Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
H6 Je groene omgeving
Slide 1 - Diapositive
Deze les:
- §6.2 Biotoop onder de loep
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen.
Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied.
Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.
Slide 3 - Diapositive
Biotoop onder de loep
Waarom vind je een krab niet in het bos?
Slide 4 - Diapositive
Omstandigheden maken de biotoop
Omstandigheden zoals veel of weinig schaduw hebben invloed op de planten en dieren die in een gebied leven. Die omstandigheden noem je ook wel invloeden of factoren.
Abiotische factoren = niet levend (bijvoorbeeld zon, regen en wind)
Biotische factoren = (bijv. bomen, gras, riet of koeien)
Slide 5 - Diapositive
Biotoop
Leefgebied van organisme met passende abiotischefactoren
Hier kunnen bepaalde organismen wel en bepaalde organismen niet leven
Slide 6 - Diapositive
Abiotische & Biotische factoren
Slide 7 - Diapositive
Biotoop onder de loep
Alle organismen die in een biotoop leven, noem je een levensgemeenschap.
Slide 8 - Diapositive
Concurrentie
"Competitie tussen organismen die op dezelfde manier gebruik maken van het biotoop."
Bijv. ruimte, voedingsstoffen, water of licht.
Slide 9 - Diapositive
Concurrenten... (of niet?)
Deze vogels eten allemaal insecten.
Toch kunnen ze samenleven, omdat ze die insecten op verschillende plekjes vinden...
Slide 10 - Diapositive
Ook planten hebben een eigen plek...
Ze concurreren om licht.
Slide 11 - Diapositive
Aan de slag
Maak nu opdracht 1 t/m 10 van §6.2
+ nakijken huiswerk 6.1 opdr. 1 t/m 20
Slide 12 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen.
Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied.
Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.
Slide 13 - Diapositive
Concurrenten... (of niet?)
Deze vogels eten allemaal insecten.
Toch kunnen ze samenleven, omdat ze die insecten op verschillende plekjes vinden...
Door verschillende habitats in een biotoop kunnen vele soorten naast elkaar leven...
Slide 14 - Diapositive
Habitat...
Het speciale plekje waar een organisme goed kan leven noem je een habitat...
De woonplaats van een dier of plant binnen een biotoop...
Bijv. pissebedden leven onder stenen of stronken.
Slide 15 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe leefomstandigheden in een bepaald gebied kunnen verschillen.
Je kunt uitleggen hoe planten en dieren samenleven in een gebied.
Je kunt uitleggen hoe een gebied natuurlijker en soortenrijker wordt.