naamvallen bepalen

Naar welke voorzetels komt de 4e naamval?
1 / 41
suivant
Slide 1: Carte mentale
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Naar welke voorzetels komt de 4e naamval?

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Diapositive

Naar welke voorzetsels komt de 3e naamval?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Naar welke voorzetsels komt de 2e naamval?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Na welke 3 werkwoorden komt de 1e naamval in de zin?

Slide 7 - Carte mentale

Noem 5 werkwoorden waarna de 4e naamval komt?

Slide 8 - Carte mentale

Na welke werkwoorden komt de 3e naamval?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Noem de 9 keuzevoorzetsels met betekenis

Slide 11 - Carte mentale

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Geef een voorbeeld voor een zin met keuzevoorzetsel in 3e en 4e naamval.
Gebruik hierbij deze woorden
das Buch, liegen of legen, der Tisch

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Heute ist ein schöner Tag
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 18 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Ich laufe über die Straße.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 19 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Das Mädchen ist die Tochter des Kapitäns
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 20 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Die Mannschaft wird ohne dich verlieren.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 21 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Der Vater geht mit ihnen zum Schwimmen.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 22 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Es gibt hier kein einziges Mädchen.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 23 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Manchmal gelingt es dem Jungen nicht.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 24 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Ich warte auf ein Zeichen von dir.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 25 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Morgen fahren wir in die Schweiz.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 26 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Sie ist die beste Ärztin.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 27 - Quiz

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Wir sind jetzt in den Niederlanden.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 28 - Quiz

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Er besucht uns jed..... Jahr (o).

Slide 29 - Question ouverte

Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.

Während des Unterrichts darf man nicht essen.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 30 - Quiz

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Wo befinden sich die Zimmer d.... Direktoren (mv)?

Slide 31 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Er zieht in d.... Niederlande um.

Slide 32 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Er macht d... Lehrer (m) ein Kompliment.

Slide 33 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Weshalb fragst du m.... (mij)

Slide 34 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Mit d.... Stoff (m) für d... Test (m) hat er keine Schwierigkeiten.

Slide 35 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Sie zweifelt an unser.... Beziehung (v)

Slide 36 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Er ist d... Direktor unserer Schule

Slide 37 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Er wohnt in d.... Niederlanden (mv)

Slide 38 - Question ouverte

Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen.
Während d.... Ferien (mv) muss er keine Hausaufgaben machen.

Slide 39 - Question ouverte

Ik ken de naamvallen al goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Ik vond deze les moeilijk:
110

Slide 41 - Sondage