Werkwoordspelling H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Welkom klas 1H
Volg het stappenplan om klaar te zijn voordat de les begint.

Stap 1: Doe de telefoon(op stil) in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, boek Nederlands, schrift en leesboek.
Stap 3: Log in bij LessonUp: De code komt op het bord.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 1H
Volg het stappenplan om klaar te zijn voordat de les begint.

Stap 1: Doe de telefoon(op stil) in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, boek Nederlands, schrift en leesboek.
Stap 3: Log in bij LessonUp: De code komt op het bord.

Slide 1 - Diapositive

Noteer de juiste vorm van het werkwoord: Gisteren (branden) een huis helemaal af.

Slide 2 - Question ouverte

Leerdoel
Je leert de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden correct te spellen.

Slide 3 - Diapositive

Wat ga je doen?
  • Lezen
  • Zelfstandig nakijken: Huiswerk opdr 2 t/m 5 in Classroom
  •  Sterk of zwak werkwoord
  • Spelling zwakke werkwoorden
  • Huiswerk maken

Slide 4 - Diapositive

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Zelfstandig nakijken
De antwoorden staan in Classroom.
timer
6:00

Slide 6 - Diapositive

Werkwoordspelling: sterk en zwak werkwoord
Zwak werkwoord: Een werkwoord dat niet van klank verandert  in de verleden tijd .  Voorbeeld: werken--> werkten

Sterk werkwoord: Een werkwoord dat wel van klank verandert in de verleden tijd. Voorbeeld: lopen --> liepen

Slide 7 - Diapositive

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 8 - Question de remorquage

Stappenplan werkwoordspelling zwak werkwoord
  1. Is het een persoonsvorm?
  2. Is welke tijd staat de zin?
  3. Is het een sterk of zwak werkwoord?
  4. Sterk? Verander het ww van klank.
  5. Zwak? Gebruik dan de regels van 't EXKOFSCHIP. 
5a. Haal -en van het werkwoord af = stam.
5b. Kijk naar de laatste letter van de stam. Zit dit in 't XKFSCHP? Dan schrijf je ik-vorm +te of +ten.
5c. Nee? Dan schrijf je  ik-vorm +de of +den

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld: Mijn broer (verhuizen) vorig jaar naar Amsterdam
1. Het is een persoonsvorm.
2. Het staat in de verleden tijd.
3. Het werkwoord is een zwak werkwoord.
5a. verhuizen - en = verhuiz. 
5b. De laatste letter is z. Deze zit niet in 't xKFSCHP. 
5c.  Ik-vorm = verhuis+de --> verhuisde.

Slide 10 - Diapositive

Noteer de juiste vorm van het werkwoord: De broers van mijn beste vriendin (rennen) afgelopen november de 4Mijl van Groningen.

Slide 11 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal.

Slide 12 - Question ouverte

De laatste jaren (tobben) hij met zijn gezondheid.
(persoonsvorm verleden tijd)

Slide 13 - Question ouverte

Aan het werk
Maken in je schrift: Opdracht 2, 3 en 5.
Leren: Stappenplan werkwoordspelling op blz. 264

Slide 14 - Diapositive