Les 11 oktober 1C - Hoofdletters en Leestekens

Lesdoelen
-Aan het einde van de les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
-Aan het eind van de les kan je punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier gebruiken.
- Aan het einde van de les kan je woorden met au en ou goed spellen

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
-Aan het einde van de les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
-Aan het eind van de les kan je punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier gebruiken.
- Aan het einde van de les kan je woorden met au en ou goed spellen

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruik je een hoofdletter? (Typ je antwoorden maar in)

Slide 2 - Question ouverte

Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel taalverzorging hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter

Slide 3 - Diapositive

Waarom is de tekst die je net gezien hebt fout?

Slide 4 - Question ouverte

Hoofdletters en leestekens
-Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
-De lezer kan de tekst zo veel beter begrijpen.

Slide 5 - Diapositive

Hoofdletters
-Elke zin begint met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 


Slide 6 - Diapositive

Schrijf je hele naam

Slide 7 - Question ouverte

Hoofdletters 
-Alle namen beginnen met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Londen. 

-Je schrijft altijd de voornaam en achternaam met een hoofletter.
Anna Mulder - Joris Janssen - Julia Boom

Slide 8 - Diapositive

Hoofdletters
-Aardrijkskundige namen: namen van plaatsen, streken en landen schrijf je ook met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 

-Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren en woestijnen.
de Pyreneeën,  de Schelde

Slide 9 - Diapositive

Je schrijft geen hoofdletter:
- bij de maanden van het jaar (januari, februari, maart, etc.)
- windstreken: noorden, zuiden, zuidoosten, westen, noorden.

Slide 10 - Diapositive

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik was in utrecht toen ik milo tegenkwam.'

Slide 11 - Question ouverte

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik ga met anna naar amerika.'

Slide 12 - Question ouverte

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'op 11 november word ik alweer 13 jaar.'

Slide 13 - Question ouverte

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'vanuit het zuiden komt warm weer naar europa.'

Slide 14 - Question ouverte

Leestekens
1. Punt: 
-Aan het einde van een zin.
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 15 - Diapositive

Leestekens 
2. Vraagteken:
-Na een vraag.
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
‘Neem jij mijn tas mee?’ vroeg Martijn.

Slide 16 - Diapositive

Leestekens 
3. Uitroepteken:
-Om aan te geven dat iemand luid roept;
-Om een bevel of waarschuwing aan te geven.
‘Ik ben beneden!’ klonk het vanuit de kelder.
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel woorden ken je met au? (bijvoorbeeld: gauw) - Typ ze maar in!

Slide 18 - Question ouverte

Hoeveel woorden ken je met ou? (bijvoorbeeld: fout) - Typ ze maar in!

Slide 19 - Question ouverte

Wat hebben jullie geleerd?
-Je weet nu wanneer je hoofdletters gebruikt.
-Je weet nu hoe je punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier moet gebruiken.
- Je weet hoe je woorden met au en ou spelt.

Slide 20 - Diapositive

Op de schriftelijke overhoring donderdag a.s. haal ik een voldoende?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Klassikale opdracht

Slide 22 - Diapositive