Les 10.2.1 De eigenschappen van zuren

Les 10.2 De eigenschappen van zuren
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 10.2 De eigenschappen van zuren

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Nakijken: 4 t/m 11a, 12 t/m 14 (vanaf blz 15)  
  • Les 10.2 Deel 1
  • Maken opgaven

Slide 2 - Diapositive

Nakijken: 4 t/m 11a, 12 t/m 14 
(vanaf blz 15)

Slide 3 - Diapositive

4
  • a) Rood, blauw, blauw
  • b) Rood, rood, blauw
  • c) Kleurloos, kleurloos, paars
  • d) Rood/roze, paars, blauw/groen/geel

Slide 4 - Diapositive

5
  • a) lager
  • b) hoger

Slide 5 - Diapositive

6
  • A

Slide 6 - Diapositive

7
  • a

Slide 7 - Diapositive

8
  • a) WC-Eend Plus is een zuur reinigingsmiddel, want het kleurt rodekoolsap rood.
  • b) Blauw lakmoespapier zal dan rood kleuren.
  • c) Rood lakmoes zal dan rood blijven.
  • d) Rood lakmoes heeft een rode kleur bij een zure en neutrale oplossing. Je kunt dus met rood lakmoes niet bepalen of je met een zure of neutrale oplossing te maken hebt.

Slide 8 - Diapositive

9
  • C

Slide 9 - Diapositive

10
  • Schoonmaakazijn, want dat werkt beter en sneller dan keukenazijn, dus zal de zuurconcentratie hoger zijn en zal de pH lager zijn

Slide 10 - Diapositive

11a
  • A

Slide 11 - Diapositive

12
  • D

Slide 12 - Diapositive

13
  • D

Slide 13 - Diapositive

14
  • A

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen 10.2
  • Je kunt vier algemene eigenschappen van zure oplossingen beschrijven.
  • Je kunt vier bekende zuren en hun bijbehorende formule noemen.
  • Je kunt de relatie beschrijven tussen een zure oplossing, vrij bewegende H+-ionen en stroomgeleiding.
  • Je kunt uitleggen welke stof er bij de elektrolyse van een zure oplossing aan de negatieve elektrode ontstaat.
  • Je kunt beschrijven hoe zure stoffen oplossen in water en dit in een reactievergelijking noteren.
  • Je kunt het proces van etsen uitleggen.

Slide 15 - Diapositive

Aantal bekende zuren die je moet kennen!
  • Zuren zijn verbindingen van niet-metalen: moleculaire stoffen
  • Alle zuren bevatten waterstof (H)

Slide 16 - Diapositive

Stofeigenschappen van zure oplossingen
  • hebben een pH-waarde lager dan 7
  • smaken zuur
  • bevatten H+-ionen
  • geleiden elektrische stroom
  • kunnen worden geëlektrolyseerd, waarbij H2-gas aan de negatieve elektrode ontstaat
  • reageren sterk met onedele metalen, waarbij een metaalion en H2-gas ontstaan
  • reageren met basen

Slide 17 - Diapositive

Moleculaire stoffen: geleiden géén elektrische stroom
Zuren: zuren die opgelost zijn geleiden elektrische stroom
VS

Slide 18 - Diapositive

Zuren in oplossing
Zuurmoleculen splitsen zich op in waterstof-ionen en zuurrest-ionen.
  • Zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion
  • Voorbeeld: HCl (g) --> H+ (aq) + Cl- (aq)

Zuuroplossingen geleiden elektrische stroom: omdat zuuroplossingen lossen ionen bevatten (H+-ionen en zuurrest-ionen)

Een zuur is een stof die H+ kan afstaan.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

waterstof-ion(en)
Zuurrest-ion(en)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

De zuurconcentratie en pH
  • De pH van een zure oplossing is altijd <7
  • Hoe hoger de H+- concentratie, hoe zuurder de oplossing, dus hoe lager de pH.
  • Wat gebeurd er met de pH als je het verdund?


Slide 23 - Diapositive

Voorbeelden van zuren
  • Waterstofchloride: HCl (g)
  • Oplossen van waterstofchloride:
  •          HCl (g) --> H+ (aq) + Cl- (aq)
  • Waterstofchloride-oplossing noemen we zoutzuur
  • Zoutzuur is een agressief zure oplossing
  • Toepassing: cementresten van tegels verwijderen
  • Geconcentreerd / verdund zoutzuur


Slide 24 - Diapositive

Maken: 8 t/m 15 en 17
(vanaf blz 26)


Bij opdracht 12 extra uitleg!

Slide 25 - Diapositive

8

Slide 26 - Diapositive

8

Slide 27 - Diapositive

9
  • D

Slide 28 - Diapositive

10
  • a) lager
  • b) De pH wordt hoger. De pH kan niet hoger worden dan 7.
  • c) D

Slide 29 - Diapositive

11
  • C

Slide 30 - Diapositive

12
  • C

Slide 31 - Diapositive

13
  • a) A
  • b) n elke frisdrank zit koolstofdioxide opgelost. De reactie van koolstofdioxide met water geeft H+(aq).

Slide 32 - Diapositive

14, 15, 16
  • 14= A
  • 15= C
  • 16= A

Slide 33 - Diapositive

17
  • a) NO3-
  • b) C
  • c) D

Slide 34 - Diapositive