2tha1 92) online reclame en waarom werkt online reclame?

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek en gaat lezen !
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
8:00
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek en gaat lezen !
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
8:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Lezen + boekvlog kijken!
  • Lesdoelen
  • Terugblik: Online reclame
  • Nieuwe uitleg: Waarom werkt online reclame?
  • Bespreken toets HA
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen th
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
-verschillende soorten (online) reclame herkennen.
-welke technieken reclamemakers gebruiken om mensen te overtuigen.
 

Slide 3 - Diapositive

Reclame
 Maakt gebruik van beeld (stilstaand of bewegend) en/of tekst om mensen over te halen iets te kopen of iets te doen. Overal kun je reclame tegenkomen: op televisie, op de radio, in gedrukte media, in folders, op reclameborden, op kleding en ook op internet. Reclame maakt vaak gebruik van een slogan (een korte, pakkende zin, bijvoorbeeld ‘Just Do It’ van Nike), een logo (een beeldmerk, zoals de ‘swoosh’ van Nike) en muziek.

Slide 4 - Diapositive

Twee soorten reclame
Er zijn twee soorten reclames: commerciële reclame en ideële reclame.
Commerciële reclame wil ervoor zorgen dat mensen iets kopen. Een reclame voor tandpasta, bijvoorbeeld. Ideële reclame wil mensen ergens bewust van maken, zodat ze hun gedrag veranderen. Bijvoorbeeld een pas-op-met-vuurwerkreclame.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Reclame op internet en televisie
Reclame op televisie is voor iedereen gelijk. Reclame op internet is dat niet.
Op internet zie je vaak reclame die speciaal voor jou is uitgezocht. Dat noem je gepersonaliseerde reclame. Als je cookies accepteert, kunnen websites jouw surfgedrag volgen. Daardoor leren ze wat jij interessant vindt en daar stemmen ze de reclame op af. Heb je naar nieuwe sneakers gezocht? Dan zie je daarna reclame voor die sneakers.

Slide 7 - Diapositive

Productreclame en productplacement
Soms kunnen mensen reclame moeilijk herkennen. Dat geldt met name voor sluikreclame. Dat zijn filmpjes waarin producten worden aangeprezen, terwijl niet duidelijk is dat het om reclame gaat. Als een influencer bijvoorbeeld een product laat zien (productplacement) en daarvoor betaald krijgt, maar dat niet vertelt (door bijvoorbeeld #ad toe te voegen), is dat sluikreclame.

Ik heb dit gelezen

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag: media cursus 2

th: $1 Online reclame
Je maakt opdracht 1 t/m 4, blz. 46

Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen ha+a
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
-voegwoorden herkennen en gebruiken.
 

Slide 10 - Diapositive

Terugblik: Voegwoorden
Bekijk de volgende zin:

De achtbaan is genoemd naar Max en Moritz, omdat die bekend zijn uit de literatuur.

In deze zin zijn de woorden en en omdat voegwoorden. 
Er zijn twee soorten voegwoorden.

Slide 11 - Diapositive

nevenschikkende voegwoorden (ns.vgw)
--> dus, en, maar, of, want. 

Ze verbinden twee gelijkwaardige delen:

-twee woordgroepen: geen blauw T-shirt maar een groen overhemd
– twee hoofdzinnen: {We gaan naar het strand}, want {de zon schijnt vandaag}.

Slide 12 - Diapositive

onderschikkend voegwoorden (ns.vgw)
--> zoals aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zoals, zodat, zodra

Ze verbinden meestal een hoofdzin met een bijzin:
– {hoofdzin De directeur spreekt de secretaresse toe, (bijzin omdat ze 25 jaar in dienst is)}.


Slide 13 - Diapositive

zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Bekijk de volgende zin:

– {hz Katrien Duck is ziek ( bz doordat ze gisteren iets verkeerds heeft gegeten), ( bz zodat ze vandaag niet zal kunnen optreden in Disneyland Parijs)}.
hz: hoofdzin
bz: bijzin

Slide 14 - Diapositive

zww, kww en hww in samengestelde zinnen

Deze samengestelde zin bevat zes werkwoorden. Hoe stel je van elk werkwoord de woordsoort vast: zelfstandig werkwoord (zww), koppelwerkwoord (kww) of hulpwerkwoord (hww)?
De voorbeeldzin bestaat uit drie delen: een hoofdzin en twee bijzinnen. Elk van die delen is zelf een enkelvoudige zin. Je hebt geleerd hoe je in zo’n enkelvoudige zin vaststelt of een werkwoord een zww, kww of hww is. Die aanpak gebruik je ook bij enkelvoudige zinnen die samen een samengestelde zin vormen.

Slide 15 - Diapositive

zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Verdeel de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Zet strepen tussen de zinnen.

Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng).
Pas daarna per zin de regels van pararaaf 6: zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord toe.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Opdracht 1+2 samen maken

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag: grammatica cursus 5
ha+a: $12 Zww, kww en hww in samengestelde zinnen, blz. 228
opdracht 1 t/m 5
th: $1 Online reclame, blz. 46
opdracht 1 t/m 4
timer
25:00

Slide 19 - Diapositive