3.2 Crisis en ontevredenheid

Het interbellum
3.2 Crisis en ontevredenheid
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het interbellum
3.2 Crisis en ontevredenheid

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Je kan de staatkundige kaart van Europa, behorend bij deze periode herkennen en veranderingen verklaren.

Je kan enkele bepalingen van de Vrede van Versailles herkennen en noemen.

Je kan de gevolgen van de economische crisis voor het vertrouwen in de democratie in Europa en in het bijzonder voor Duitsland herkennen en beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Welke straffen kreeg Duitsland in het Verdrag van Versailles?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

De Vrede van Versailles
Duitsland wordt zwaar gestraft
  • Duitsland moet grondgebied afstaan aan Frankrijk (Elzas-Lotharingen) en andere buurlanden.
  • Duitsland moet zijn kolonies afstaan.
  • Duitsland mag enkel een beroepsleger hebben van 100.000 soldaten en geen luchtmacht.
  • Duitsland moet hoge herstelbetalingen doen.

Slide 5 - Diapositive

De Vrede van Versailles
Gevolgen van de Vrede van Versailles
  • Het Rijnland en Rurhgebied worden door Frankrijk bezet om herstelbetalingen af te dwingen.
  • Er is hyperinflatie (extreme stijging van de prijzen) omwille van de herstelbetalingen.
  • Er is een zware economische crisis.
  • Er is politieke onrust in de jonge democratie (bv. mislukte staatsgreep Nazi's in 1923)

Slide 6 - Diapositive

Republiek van Weimar
Ontstaan
  • Opgericht in 1918 na het aftreden van keizer Wilhelm II.
  • Parlementaire democratie met een president als staatshoofd.

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig

Lees Republiek van Weimar blz.75
Maak vraag 2 +3b tm d  blz. 78
timer
4:00

Slide 8 - Diapositive

Republiek van Weimar
Problemen
Economische onrust door herstelbetalingen WO I:
  • Regering liet geld bijdrukken om herstelbetalingen te betalen.
  • Hierdoor ontstond hyperinflatie.

Politiek onrust:
  • Pogingen tot staatsgrepen van communisten, nationalisten, separatisten, ...
  • Bierkellerputsch in Munchen (1923): poging tot staatsgreep door NSDAP

Slide 9 - Diapositive

Hitlers mislukte staatsgreep
Dolkstootlegende
In Duitsland ontstaat de dolkstootlegende:
Het Duitse leger had de oorlog kunnen winnen maar werd verraden door zijn eigen regering. Die regering sloot, tegen een hoge prijs, vrede met de Geallieerden.

  • Dit is een legende. Het Duitse leger was uitgeput en er heerste hongersnood.
  • Wantrouwen tegenover democratische regering.
  • Hitler gelooft heel sterk in deze legende.

Slide 10 - Diapositive

Maak opdracht 4 blz. 78
timer
4:00

Slide 11 - Diapositive

Hitlers mislukte staatsgreep
Bierkellerputsch (1923)
Wat?
  • NSDAP pleegt in München een staatsgreep onder leiding van Hitler.
  • Leger steunt de staatsgreep niet en neemt Hitler gevangen.
  • Hitler wordt veroordeeld voor 5 jaar... maar komt na 1 jaar vrij.
Gevolgen?
  • Het proces geeft Hitler nationale bekendheid.
  • Hitler schrijft Mein Kampf (mijn strijd).

    Slide 12 - Diapositive

    Slide 13 - Vidéo

    Dawesplan
    Problemen
    Problemen voor Duitsland
    • Duitsland kent economische crisis
    • Duitsland kan zijn herstelbetalingen niet doen wegens te lage belastingopbrengsten.

    Problemen voor VS
    • Frankrijk en Groot-Brittannië hebben oorlogsschulden bij de VS.
    • Weinig handel (export) tussen Europa en VS.


      Slide 14 - Diapositive

      Dawesplan
      Schema

      DUITSLAND
      FRANKRIJK
      VS
      herstelbetalingen uit belastingsgeld
      oorlogsschulden
      + handel met VS
      leningen voor opbouw economie

      Slide 15 - Diapositive

      Dawesplan
      Problemen
      Oplossing
      • De VS leent geld aan Duitsland om de economie opnieuw op te bouwen.
      • Duitsland heeft meer belastinginkomsten (betere economie) en kan herstelbetalingen doen.
      • Frankrijk kan oorlogsschulden in VS aflossen en Amerikaanse producten kopen.

      Hierdoor herleeft de Duitse economie en komt er politieke rust in de Weimarrepubliek.

      Slide 16 - Diapositive

      Crisis in de Verenigde Staten
      Beurskrach van Wallstreet
      • Overproductie in landbouw.
      • Overwaardering aandelen:
          1. Mensen kopen met geleend geld aandelen, waardoor de prijs van aandelen stijgt.
         2. Mensen kopen nog meer aandelen, waardoor de prijs van aandelen verder stijgt.
         3. Bedrijven zijn op papier meer waard dan in werkelijkheid
         4. Mensen dumpen massaal hun aandelen, waardoor de prijs van aandelen keldert.
         5. Mensen kunnen leningen niet langer terugbetalen en banken gaan failliet.

      Slide 17 - Diapositive

      Slide 18 - Vidéo

      Crisis in de Verenigde Staten
      Gevolgen crisis
      hogere belasting
      minder winst
      arbeiders ontslagen
      stijging
      werklozen
      minder koopkracht
      daling verkoop

      Slide 19 - Diapositive

      En dezelfde crisis treft DL
      Waarom is in Duitsland de crisis erger dan in andere Europese landen?

      Slide 20 - Diapositive

      Een sterke leider
      Onvrede bevolking
      In Duitsland verlengt men opnieuw naar een sterke leider in plaats van naar democratie:
      • Economische crisis VS (1929) treft ook de rest van de wereld.
      • Gekrenkte trots door Vrede van Versailles.

      Slide 21 - Diapositive

      aan de slag
      Vraag 5, 6 a, b, c, d, 7 blz. 78/79

      Slide 22 - Diapositive

      Fascisme
      Benito Mussolini
      In 1922 grijpt Benito Mussolini de macht in Italië. Het land wordt een totalitaire dictatuur:
      • Einde democratie met Mussolini als leider.
      • Censuur en propaganda zorgen voor indoctrinatie.
      • Tegenstanders worden met geweld aangepakt.

      Slide 23 - Diapositive

      Fascisme
      Kenmerken
      • Leider (Il Duce) is alleenheerser (leiderbeginsel).
      • Nationalisme.
      • Geweld wordt verheerlijkt.

      In tegenstelling tot het nationaal-socialisme kent het fascisme in oorsprong geen rassenleer of anti-semitisme.

      Slide 24 - Diapositive

      Fascisme
      Kenmerken
      • Leider (Il Duce) is alleenheerser (leiderbeginsel).
      • Nationalisme.
      • Geweld wordt verheerlijkt.

      In tegenstelling tot het nationaal-socialisme kent het fascisme in oorsprong geen rassenleer of anti-semitisme.

      Slide 25 - Diapositive


      Fascisme

      Fascisme is een politieke stroming, 
      en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

      De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
      Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
      de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

      Slide 26 - Diapositive


      Benito Mussolini


      Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
      Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

      Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
      en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

      Slide 27 - Diapositive

      Fascisme in Europa
      • 'Oplossing voor de crisis'

      • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

      • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

      • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

      Slide 28 - Diapositive

      Kenmerken van fascisme (1)
      • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
      • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

      • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)
      • Geweld is goed, geen woorden maar daden

      Slide 29 - Diapositive

      Slide 30 - Vidéo

      Slide 31 - Vidéo

      Zelfstandig
      Maak vraag 8 en 10 abc blz. 79-80
      Klaar? Haal de invulsamenvatting over 3.2 op en begin hier vast mee.
      timer
      8:00

      Slide 32 - Diapositive

      Kenmerken van fascisme (2)

      • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

      • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


      Slide 33 - Diapositive

      Kenmerken van fascisme 

      • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

      • Geweld is goed: geen woorden maar daden

      • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

      Slide 34 - Diapositive