4.8 Spelling

4.8 Spelling

                     
Leesboek & Agenda op tafel
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

4.8 Spelling

                     
Leesboek & Agenda op tafel

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
Zelfstandig lezen
Herhalen 4.7
Behandelen 4.8
Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weektaak
18-04-2024 opdrachten 1 t/m 18 paragraaf 4.8 af

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig lezen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het zn in de volgende zin?
1. Haar oude fiets is versleten?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het zn in de volgende zin?
2. De boom is zo hoog dat het de wolken raakt

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het zn in de volgende zin?
3. Het lawaaierige kindje huilt de hele nacht door.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het zn in de volgende zin?
4. De beroemde schilder heeft vele meesterwerken gemaakt

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorzetsel staat nooit alleen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het zn in de volgende zin?
5. De bloemen in de tuin zijn mooi

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken voor voorzetsels?

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

1. De hond springt over het hek
Wat is de VZ?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2. De bloem staat naast de vaas

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

3. De auto rijdt door de straat

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Het glas staat voor de fles

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5. De sleutel hangt aan de haak

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden vormt;
  • hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;
  • Tien dicteewoorden.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden in de VT
Veel werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank. Regelmatige of zwakke werkwoorden.

Na de ik-vorm krijgen deze werkwoorden nog een -te of een -de in het enkelvoud en -ten of -den in het meervoud. 




Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden in de VT II
Je gebruikt de uitgang -te(n) als de stam (= het hele werkwoord zonder -en) eindigt op de medeklinkers -t, -k, -f, -s, -ch, -p, of x.
Ezelsbruggetje:  't KoFSCHiP X. 

Alle andere zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd -de(n)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Fietsen
Fiets
Fiets
Fietste
Lachen
Lach
Lach
Lachte
Relaxen
Relax
Relax
Relaxte
Praten
Prat
Praat
Praatte

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Betekenen
Beteken
Beteken
Fietste
Leven
Lev
Leef
Leefde
Reizen
Reiz
Reis
Reisde
Raden
Rad
Raad
Raadde

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten
1. Wandelen
2. Huilen
3. Slapen
4. Fluisteren
5. Veranderen
6. Werken
8. Antwoorden
9. Ontdekken

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel behaald
hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden vormt;

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud zelfstandige naamwoorden
In de vorige paragraaf ‘Spelling’ heb je geleerd dat je het meervoud kan maken door -en, -s of -’s achter het zelfstandig naamwoord te zetten: leeuwen, ouders, hobby’s. Maar er zijn nog meer manieren om het meervoud te maken.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
Deze woorden krijgen in het meervoud -ën: zee – zeeën; idee – ideeën.



Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
• Als de klemtoon op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je -ën achter het enkelvoud:
melodie – melodieën; knie - knieën.
• Als de klemtoon niet op de lettergreep met -ie ligt, schrijf je  - ̈n achter het meervoud:
provincie – provinciën; bacterie – bacteriën.

Slide 27 - Diapositive

Opmerkingen:
1 Twee puntjes op een letter (bijvoorbeeld op de -ë) wordt een trema genoemd.
2 Vaak mag het meervoud ook met -s: provincies. Twijfel je of weet je het niet? Zoek het dan op in een (online) woordenboek. Het meervoud staat achter het woord:
Opdrachten
1. Idee          8. Galerie
2. Slee         9. 
3. Theorie
4. Filosofie
5. Categorie
6. Wee
7. Industrie

Slide 28 - Diapositive

Opmerkingen:
1 Twee puntjes op een letter (bijvoorbeeld op de -ë) wordt een trema genoemd.
2 Vaak mag het meervoud ook met -s: provincies. Twijfel je of weet je het niet? Zoek het dan op in een (online) woordenboek. Het meervoud staat achter het woord:
Leerdoel behaald
hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dicteewoorden

Slide 30 - Diapositive

Opmerkingen:
1 Twee puntjes op een letter (bijvoorbeeld op de -ë) wordt een trema genoemd.
2 Vaak mag het meervoud ook met -s: provincies. Twijfel je of weet je het niet? Zoek het dan op in een (online) woordenboek. Het meervoud staat achter het woord:
Leerdoel behaald
Schrijf tien dicteewoorden 

Slide 31 - Diapositive

Opmerkingen:
1 Twee puntjes op een letter (bijvoorbeeld op de -ë) wordt een trema genoemd.
2 Vaak mag het meervoud ook met -s: provincies. Twijfel je of weet je het niet? Zoek het dan op in een (online) woordenboek. Het meervoud staat achter het woord:
Zelfstandig werken

Slide 32 - Diapositive

Opmerkingen:
1 Twee puntjes op een letter (bijvoorbeeld op de -ë) wordt een trema genoemd.
2 Vaak mag het meervoud ook met -s: provincies. Twijfel je of weet je het niet? Zoek het dan op in een (online) woordenboek. Het meervoud staat achter het woord: