recap grammar chapter 1 Kader 4

Grammar III   -   Chapter 1   -   Kader 4
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammar III   -   Chapter 1   -   Kader 4

Slide 1 - Diapositive

Topics Chapter 1 - Kader 4
past simple tense + irregular verbs
past continuous
present perfect
who / which
much / many <> few / little
short answers

Slide 2 - Diapositive

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
They (to work) at school yesterday.

Slide 3 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
He (to wash) the dog's hair.

Slide 4 - Question ouverte

De past simple tense is in het Nederlands de ....... tijd.

Slide 5 - Question ouverte

De past simple tense maak je door ..... achter het werkwoord te zetten

Slide 6 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
I really (enjoy) eating fries when I was younger.

Slide 7 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
I really (eat) many fries when I was younger.

Slide 8 - Question ouverte

Wat komt er op de plaats van de puntjes?

Joel ...... about the party.
A
was talking
B
were talking

Slide 9 - Quiz

Wat komt er op de plaats van de puntjes?

Karen and her friends ...... to the radio.
A
was listening
B
were listening

Slide 10 - Quiz

De past continuous geeft aan dat in het heden / verleden iets kort / tijdje aan de gang was
A
verleden + kort aan de gang
B
verleden + tijdje aan de gang
C
heden + kort aan de gang
D
heden + lang aan de gang

Slide 11 - Quiz

De past continuous maak je met
_______ of ________ met de -______vorm

Slide 12 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past continuous:

George (ask) silly questions.

Slide 13 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past continuous:

We (think) about the secret.

Slide 14 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past continuous:

All the boys in his team (hold) the trophy.

Slide 15 - Question ouverte

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Who of which?

This is the man ...... invented the computer.
A
who
B
which

Slide 16 - Quiz

Did you see the photo of Mary ....... George took?
A
who
B
which

Slide 17 - Quiz

Je gebruikt ..... bij dingen en dieren
A
who
B
which

Slide 18 - Quiz

Je gebruikt ..... bij mensen
A
who
B
which

Slide 19 - Quiz

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Much of many?

This book has ........ pictures in it.
A
much
B
many

Slide 20 - Quiz

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Little of few?

This book has a ........ pictures in it.
A
little
B
few

Slide 21 - Quiz

This book, however, has too ........ text.
A
much
B
many

Slide 22 - Quiz

This book, however, has too ........ text.
A
little
B
few

Slide 23 - Quiz

Much
Many
Little
Few
veel
veel
weinig
weinig
enkelvoud
enkelvoud
meervoud
meervoud

Slide 24 - Question de remorquage

Vul in: gebruik de present perfect
We (dance) all night.

Slide 25 - Question ouverte

Vul in: gebruik de present perfect
Mum (grow) her own vegetables.

Slide 26 - Question ouverte

De present perfect maak je met
_______ of ________ en een____________

Slide 27 - Question ouverte

Vul in: gebruik de present perfect
____ you ____ (tell) anyone about the party yet?

Slide 28 - Question ouverte

Vul in: gebruik de present perfect
You ______ (not buy) the right stuff.

Slide 29 - Question ouverte

Evaluation
1. Wat wist je nog en wat was je vergeten?
2. Wat wil je nog goed oefenen voor de toets?

Slide 30 - Diapositive