H2 REKENEN

H2 REKENEN
H2 REKENEN
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H2 REKENEN
H2 REKENEN

Slide 1 - Diapositive

Chantal verdient € 15.000 per jaar. Het loon van Bart is € 300 per week.
Laat met een berekening zien wie per maand het hoogste inkomen heeft

Slide 2 - Question ouverte

Arsen verdient € 26.400 per jaar. Het loon van Nisa is € 525 per week.
Laat met een berekening zien wie per maand het hoogste inkomen heeft.

Slide 3 - Question ouverte

Jamilla kocht vorig jaar een scooter voor € 2.490. Over drie jaar wil zij een nieuwe kopen die 20% duurder zal zijn. Zij verwacht € 200 voor haar oude scooter terug te krijgen.
Bereken het bedrag dat Jamilla vanaf nu per maand moet reserveren.

Slide 4 - Question ouverte

Robin en Yusuf willen over zeven maanden zonnepanelen op hun huis laten leggen. De kosten zijn € 3.990. Inmiddels hebben ze hiervoor € 1.900 gespaard.
Bereken hoeveel Robin en Yusuf de komende tijd per maand moeten reserveren. Rond af op hele euro’s.

Slide 5 - Question ouverte

Fatmanur heeft op een spaardeposito voor tien jaar een bedrag van € 7.500. De rente is 2,2%.
Bereken op basis van enkelvoudige rente hoeveel rente Fatmanur in tien jaar ontvangt.

Slide 6 - Question ouverte

Damiën heeft op een spaardeposito € 580 tegen een rente van 1,85%
1. Bereken (met enkelvoudige rente) de totale rente over een periode van vijf jaar
2. Bereken het totale spaartegoed (inclusief rente) na vijf jaar.

Slide 7 - Question ouverte

Youri heeft € 2.500 op een spaardeposito gezet. Na drie jaar geeft de bank € 90 rente
1. Bereken de rente per jaar.
2. Bereken dan daarmee het rentepercentage van dit spaardeposito

Slide 8 - Question ouverte


Je hebt op een spaarrekening € 1.250 staan. Je krijgt 2,1% rente.
Bereken het spaartegoed na twee jaar op basis van samengestelde rente

Slide 9 - Question ouverte

Jorg heeft € 5.500 op een spaarrekening staan. In de eerste twee jaar ontvangt hij 2,1% rente, in het derde jaar 1,8%.
Bereken het totale spaartegoed na 3 jaar.

Slide 10 - Question ouverte

De rente op je spaarrekening is 1,8%. In dat jaar is de inflatie 3,2%.
Bereken de reële rente.

Slide 11 - Question ouverte

De rente op je spaarrekening is 2,1%. In dat jaar is de inflatie 1,4%.
Bereken de reële rente.

Slide 12 - Question ouverte

Tom leent € 14.500 voor een verbouwing. Hij betaalt de lening af in 24 maandelijkse termijnen van € 659,75.
1. Bereken het bedrag de hij in totaal terugbetaalt.
2. Bereken de kredietkosten.

Slide 13 - Question ouverte

Je hebt een debetsaldo van € 25,80 op je rekening. Op je rekening krijg je je loon van € 223,50 bijgeschreven. Je koopt een shirtje van € 25,50. Je rekent een loempia af voor € 2,50. Daarna koop je een parfum van € 37,50 en douchegel voor € 5,99. Alle deze betalingen doe je met je pinpas.
Bereken je saldo. Is het een debet- of creditsaldo?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive