Grammatica zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

H1B vandaag

welkom

dagopening

bespreken opdracht 2, blz. 27

maken opdracht 3

start grammatica woordsoorten, opdracht 2

De persoonsvorm (pv)

• de persoonsvorm is een werkwoord (je kunt het doen)

Zo vind je de persoonsvorm:

1. Zet de zin in een andere tijd, het woord dat verandert is de pv. 

       --> Mijn vriend wil / wilde een voetbal. 

2. Maak een vraagzin, het woordt dat vooraan komt is de pv. 

       --> Wilde mijn vriend een voetbal? 

De persoonsvorm (pv)

• scheidbare of splitsbare werkwoorden --> nakijken, uitlachen, weglopen

Ik lachte hem vaak uit.

De docent kijkt de toetsen na. 

Alleen het stukje dat van tijd verandert is de pv. Het stukje achteraan niet!

Zinsdelen (zd)

• zinsdeel: één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort
  
• werkwijze: probeer welke woorden je samen vóór de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden vormen een zinsdeel. 
  
• de pv is altijd één zinsdeel
• alles vóór de pv is één zinsdeel

Aankopen kunnen verdeeld worden in twee groepen.

Sommige zaken zijn nodig voor ons levensonderhoud.  

Huiswerk H1A

dinsdag 19 september, 2e uur: 

- leren woorden s.o. Woordenschat

woensdag 20 september, 6e uur: 

- Echte s.o. Woordenschat

Huiswerk H1B

• vrijdag 15 september, 2e uur: les in de mediatheek, geen boeken mee!
  

• dinsdag 19 september, 3e uur: afmaken opdracht 3, blz. 26 en 27

H1A vandaag

welkom

s.o. Woordenschat

Grammatica zinsdelen, opdracht 4, zin 4 en 6. 

huiswerk opgeven

SO woordenschat 

voor- en achternaam!

ADR

20 september 2017

H1A

Nederlands

H1B

welkom, dagopening

uitleg onderwerp

bespreken opdracht 2, blz. 67

maken opdracht 4 en 5, blz. 68

huiswerk opgeven

H1A

welkom

uitleg onderwerp

opdracht 2, 4 en 5, blz. 68

huiswerk opgeven

3. Onderwerp (ow)

Stappenplan zinsontleding

1. pv (zin in andere tijd)

2. zd (alles vóór de pv is één zinsdeel)

3 ow --> wie/wat + pv?

Huiswerk wo. 15/11, 6e uur

Opdracht 2: pv en ow noteren

Opdracht 4: de zinnen helemaal opschrijven, pv onderstrepen, zinsdeelstrepen zetten en ow noteren. (zin 1 t/m 4)

H1A

welkom, dagopening

bespreken opdracht 2 en 4, blz. 68

afmaken opdracht 4, blz. 68

uitleg lastige onderwerpen 

Opdrachten 

Opdracht 4: schrijf de hele zin op, onderstreep de pv, zet zinsdeelstrepen en noteer het onderwerp. 

Klaar? Bereid je voor op de repetitie Leesvaardigheid. 

Maak: 

vraag 1 t/m 5 op blz. 86

vraag 1 t/m 9 op blz. 44

Even tussendoor...

Taalrace!

Verzin in 1 minuut zoveel 

mogelijk homoniemen!

H1B

welkom, 

bespreken opdracht 4, blz. 68

extra oefening lezen

uitleg lastige onderwerpen

Opdracht 4, blz. 68

1. Vergelijk je antwoorden met die van je buur/buuf

2. Zet een uitroepteken voor de zinnen die anders zijn. 

3. Overleg met elkaar over de zin: wat is goed?

Opdracht

Bereid je voor op de repetitie Leesvaardigheid. 

Maak: 

vraag 1 t/m 5 op blz. 86

vraag 1 t/m 9 op blz. 44

Even tussendoor...

Taalrace!

Verzin in 1 minuut zoveel 

mogelijk homoniemen!

Lastige onderwerpen

Wat / wordt / daar / uitgespookt / in dat vervallen schuurtje? 

Lastige onderwerpen

Wat (Dat) / wordt / daar / uitgespookt / in dat vervallen schuurtje?  

--> Vraagwoord? Antwoord invullen!

H1A vandaag

welkom

lekker lezen!

opdrachten Nieuw Nederlands

Huiswerk di. 21/1, 1e

1. Maak opdracht 6, blz. 69 : zinsdeel strepen in je boek, benoem persoonsvorm en onderwerp. Let op de vraagwoorden! 

2. Lees groene blok blz. 70

3. Maak opdracht 2, blz. 70

Klaar? Lekker lezen! 

H1A

welkom

s.o. opgeven (nu officieel)

afronden en nakijken Woordenschat

start Grammatica zinsdelen

SO Nederlands vrijdag 26/1, 2e

Leren: 

• Woordenschat opdracht 1, 2 en 3 (het moeilijke woord en de betekenis uit het boek) blz. 103 - 105
  
• Gramm. zinsdelen: pv - zindsdelen - ow - wg

Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit één werkwoord.

1. juist
2. onjuist

Wat is de afkorting van een werkwoordelijk gezegde?

1. wg
2. wwg

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.

1. juist
2. onjuist

'Ik lach de clown uit.'
wg = lach uit
Klopt dit?

1. nee
2. ja

Stappenplan zinsontleding

1. pv (zin in andere tijd)

2. zd (alles vóór de pv is één zinsdeel)

3. ow --> wie/wat + pv?

4. wg --> pv + alle andere werkwoorden in de zin

H1B vandaag

welkom, nieuwsquiz

bespreken opdracht 4 en 5, blz. 110

wg met te en aan het

opdracht 6 en opdracht 7, blz. 111

werkwoorden met te en aan het

Als de woorden te of aan het voor een werkwoord staan, horen ze bij het wg. 

Aan de waslijn / hingen / onze natte zeilpakken / te drogen.           wg = hingen te drogen

werkwoordelijke uitdrukking

Soms hoort een deel van het wg bij een uitdrukking. 

De leerlingen / joegen / de docent / geregeld / op de kast.    wg = joegen op de kast   

Opdrachten

• opdracht 6:    maak zin 1, 3 en 6
•                              schrijf de zin helemaal op
•                              onderstreep pv, verdeel in zd
•                              noteer ow en wg
• opdracht 7: zoals het boek het zegt

H1A vandaag

Zelfstandig werk/leer/leesuur: 

• in de les: 7, blz. 111, zin 2-4-6
  
• voorbereiden s.o. Nederlands
• neem een leesboek mee voor als je klaar bent met leren 
• neem eventueel muziek mee voor als je je dan beter kunt concentreren (1 persoon per dopjes)