Zorgrunners- deel 3

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

                                  Zorgrunners

Inhoud

• Lesdoelen
• Rapporteren
• Pauze
• Vaardigheden oefenen
• Quiz
• Evalueren

Lesdoelen

Aan het eind van deze trainingsavond heeft de deelnemer inzicht in:

• Manieren en belang van rapporteren en overdragen
  

Rapporteren

Je doel van de zorg en handelingen die je uitvoert leg je vast in het zorgplan, een onderdeel van het zorgdossier. Iedere zorgprofessional rapporteert hier hoe het gaat met de cliënt. Hiermee is altijd alle actuele informatie beschikbaar voor betrokken zorgprofessionals, de cliënt en eventueel naasten.  

Waar rapporteer je over?

Hoe rapporteren?

• Schrijf altijd met respect voor de cliënt.
  
• Schrijf eenduidig (voor een uitleg vatbaar).
  
• Beschrijf alleen feiten en niet je eigen mening of conclusies.
  
• Gebruik geen afkortingen.
  
• Schrijf beknopt.
  
• Schrijf zodat anderen je kunnen begrijpen, ook als zij minder bekend zij met de client.

Oefenen

Je bent werkzaam als zorgrunner in een verpleeghuis en je bent betrokken bij het helpen van een client bij de toiletgang. Mevrouw Jansen is een oudere persoon met mobiliteitsproblemen t.g.v. artrose. Wanneer je mevrouw begeleid bij het lopen, geeft ze pijnklachten aan in haar linkerbeen. Wanneer je haar op het toilet hebt geholpen zie je dat ze een wondje heeft op haar been en het bloedt. 

Je bent werkzaam als zorgrunner in een verpleeghuis en je gaat dhr. Top ondersteunen bij een warme maaltijd. Dhr. wilt graag geholpen worden bij maaltijd. Dhr. moet gestimuleerd worden tot zelfzorg. Bij aansporing doet dhr. veel zelf. Tijdens het eten heb je opgemerkt dat dhr. 1 keer moest hoesten. Na het eten zie je dat dhr. zichzelf heeft bevuild. Je besluit om een schone blouse aan te trekken. 

Je bent werkzaam als zorgrunner in een verpleeghuis en je gaat in de middag met mevr. Timmer een stukje wandelen. Mevrouw Timmer is bekend met Alzheimer en is rolstoelafhankelijk. Tijdens het wandelen is mevrouw vrolijk aanwezig. Wanneer je terug komt en mevr. naar haar kamer begeleid; is ze verdrietig. Ze wilt graag terug naar haar eigen huis. 

Vaardigheden oefenen

Quiz

Bij verbale communicatie communiceer je met woorden

1. Waar
2. Niet waar

Stelling:
Handen en nagels moeten goed schoon zijn: nagels kortgeknipt. Je mag wel nagellak op

1. Waar
2. Niet waar

Als je een cliënt moet helpen met het duwen van de rolstoel, kan je het beste vooruit een hellingbaan aflopen met een rolstoel.

1. Waar
2. Niet waar

Bij de benaderingswijze ROT (Realiteits Oriëntatie Training) wordt bedoeld dat de zorgverlener zich probeert in te leven in de belevingswereld van degene met wie hij/ zij op dat moment communiceert.

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer een cliënt opstaat, kan de cliënt zich optrekken aan de rollator

1. Waar
2. Niet waar

Snoezelen is een methode om met diep demente ouderen contact te maken met behulp van zintuigstimulatie.

1. Waar
2. Niet waar

De ziekte van Alzheimer is een ziekte waarbij de cellen in bepaalde delen van de hersenen niet meer functioneren

1. Waar
2. Niet waar

Een benaderingswijze bij voortschrijdende dementie wordt Validation genoemd.

1. Waar
2. Niet waar

Begin bij een cliënt met een halfzijdige verlamming of pijn bij het uitkleden bij de aangedane kant.

1. Waar
2. Niet waar

Het gevolg van verslikking is verstikking

1. Waar
2. Niet waar

In een rapportage beschrijf je je eigen mening

1. Waar
2. Niet waar

Een longontsteking kan een gevolg zijn van slechte mondhygiëne

1. Waar
2. Niet waar

Evalueren 

Lesdoelen

Aan het eind van deze trainingsavond heeft de deelnemer inzicht in:

• Manieren en belang van rapporteren en overdragen
  

Vragen?