Themabijeenkomst 3 motiverend lesgeven

• Onderwijs
• HBO
• Studiejaar 4

Themabijeenkomst 3 

 Motiverend lesgeven en coachende gesprekken 

Programma 9.30-11.30

Welkom en doelstellingen                                                                   5 minuten

Wat is dat motivatie?                                                                             15 minuten

Belevingsoefening CAR                                                                       15 minuten                                                                                                      

10.30 Pauze                                                                                                10 minuten

Op je handen zitten                                                                                 10 minuten

Opdracht  wondervraag, uitzonderingsvraag  

of schaalvraag                                                                                            25 minuten

Nabespreking oefening                                                                         5 minuten

Afsluiting in de hoek                                                                                5 minuten                                 

Doelstellingen

• Je hebt een beeld van de zelfdeterminatietheorie en hoe jij én studenten dit (kunnen) beleven
• Je kent het verschil tussen autonomie ondersteunend en controlerend lesgeven
• Je kunt 3 verschillende coachtechnieken toepassen die het zelfregulerend vermogen en motivatie van studenten kunnen bevorderen

Wat weet je al? Wat doe je al?

Ga bij 1 staan als je nog niets weet of kunt mbt motiverend lesgeven en bij 10 als je dit al beheerst

Wat is dat motivatie?

Intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de student, vindt de opdracht of leerstof interessant en leuk

Belang: studenten doen hun best omdat ze het belang ervan in zien, ook al vinden ze het niet leuk of interessant. Zit tussen intrinsiek en extrensiek in

Interne verplichting: Ze leggen zichzelf de verplichting op vanuit schuld of angst om t4e vermijden, of om waardering. Bv student die perfectionistisch is aangelegd doet goed mee omdat ze vindt dat ze een voorbeeld student moet zijn.

Extrensieke motivatie: Studenten leren voor een beloning, voldoende of omdat dit door anderen wordt verwacht. Hoe verhoudt zich dit tot formatieve beoordeling?

Moetivatie en Motivatie; gaat soms ook samen. Iemand moet een opdracht maken en inleveren maar beleeft er wel plezier in.

Zelfdeterminatietheorie volgens CAR model (L.Stevens)

Competentie; gevoel dat je iets kunt

Autonomie; regie houden en controle

Relatie; gevoel dat je er toe doet

CAR

De belangrijkste menselijke basisbehoeften zijn: 

 Competentie: iedereen wil het gevoel hebben dat hij/zij iets kan. 

 Autonomie: iedereen wil zelf iets te zeggen hebben over bepaalde dingen in het leven. 

 Relatie: iedereen wil bevredigende relaties met medemensen onderhouden.  

CAR belevingsoefening

motiveren met basisbehoeften

Autonomie ondersteunend lesgeven

• Het geven van betekenisvolle uitleg waarbij je aansluit bij de belevingswereld
  

• Informatieve taal gebruiken in plaats van dwingende taal. 

• Bieden van keuzes

• Erkenning van weerstand; luister oprecht naar weerstand

STRUCTUUR EN VERTROUWEN

• Bied structuur met autonomie  

Pas de structuur per student aan (differentieer)

• Toon vertrouwen en geloof in capaciteiten

Stel hoge verwachtingen; "Ik weet dat je dit kunt!"

Informatieve, niet dwingende taal. “Bevelen” als pak nu allemaal of “moeten” Jullie moeten opdracht 1 maken.

Informatieve taal geef je aan wat je verwacht en waarom/ BV Laten we de boeken er eens bij pakken om te zien wat het boek erover zegt” of We gaan nu allemaal aan de slag met opdracht 1”

Onderzoek:

Er is onderzocht dat docenten neigen naar een meer controlerende stijl van lesgeven. Je wil als docent structuur en houvast geven maar dit kan omslaan naar dwingend. Het blijkt dat structuur vaak verward wordt met controle.

Structuur kan controleren en dwingend zijn maar je je kan ook op een autonomie ondersteunende manier structuur bieden.

Controlerende stijl leidt tot oppervlakkig leren en kan op lange termijn de intrinsieke motivatie van studenten ondermijnen.

In gesprek met degene links van je

1. Welke typen motivatie herken je bij welke studenten uit jouw klas?
2. Op welke momenten zijn jouw studenten intrinsiek gemotiveerd of leren ze omdat ze het persoonlijk belangrijk vinden?
3. Hoe bevorder je autonomie in je klas en welke strategieën gebruik je daarvoor?
   
4. Hoe zorg je ervoor dat studenten zich autonoom voelen in je klas, terwijl je toch een bepaalde manier van controle uit wilt oefenen?

Je hebt allemaal wel een student in de klas gehad bij wie de desinteresse van zijn gezicht droop. Slechte resultaten. Slechte houding in de klas. Weinig aanwezig. Toch is er een keerpunt geweest. Ging de student opeens lopen. En toen heeft die student tóch een diploma gehaald! En jij hebt daarin een niet te onderschatten rol gespeeld. Wat werkte er?! Enlighten us! 

Uitgangspunten voor een goed gesprek

• Zorg voor een accepterende en empathische houding
• Toon oprechte belangstelling
  
• Stel open vragen
  
• Wees alert op twijfels en onzekerheid
  
• Richt je op samenwerking
  

Versterk het geloof in de capaciteiten van de leerling

Het coachende gesprek

Schaalvraag

Wondervraag

Uitzonderingsvraag

  

“Op een schaal van 1 tot 10, hoe gemotiveerd ben je op dit moment? (….) Je zegt 7, vertel eens wat de elementen zijn die het voor een 7 maken? (….) Wat zou je kunnen doen om er een 8 van te maken? (….)Je geeft aan dat je soms lastig vindt om structureel te werken? Wanneer gaat het wel goed? Hoe kun je dat meer doen?”

De wondervraag

“Stel je voor dat er een wonder gebeurd is

En dat waar we het hier en nu over hebben is opgelost,

Op zo’n manier dat je je vraag of probleem is opgelost….

Waar merk je dat dan aan? Wat is er precies anders?”

Schaalvraag

Opdracht in 3 tallenUitgangspunten voor een goed gesprek

Een student is nauwelijks gemotiveerd en jij gaat in gesprek!

  

• Lees in de hand-out de 3 methoden
• Kies met welke methode je gaat oefenen en waar je feedback op wilt.
• Verdeel de rollen (een docent, een student en observator)

10 minuten per gesprek 

Terugkoppeling per groepje

Welke vraag vond je krachtig?

Wat was het effect van een bepaalde vraag of methode?

Wat ga je morgen anders doen?