Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
5.2 Wat wordt de prijs
5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen 5.2
1: Je weet wat de inkoopprijs is
2: Je weet wat de brutowinstopslag is
3: Je kunt de verkoopprijs berekenen
4: Je kunt m
et behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.
Slide 2 - Diapositive
Bekijk je ooit de kassabon als je iets koopt?
Ja
Nee
Slide 3 - Sondage
De kassabon
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs
exclusief BTW
waaraan een product wordt verkocht.
De
verkoopprijs
is voor de winkelier!
Slide 4 - Diapositive
De kassabon
BTW
Bij elke aankoop die een consument doet, moet hij belasting betalen. Dit noemen we de
BTW
.
levensmiddelen: 9%
luxegoederen: 21%
De
BTW
is voor de Belastingdienst!
Winkel ontvangt de BTW van consument.
Winkel stort BTW door naar Belastingdienst.
BTW staat voor: belasting over toegevoegde waarde
Slide 5 - Diapositive
De kassabon ontleedt
Consumentenprjs
De consumentenprijs is de prijs die een
consument
betaalt in de winkel.
De
consumentenprijs
bestaat uit 2 delen:
verkoopprijs
9 of 21% BTW
De consumentenprijs is dus
inclusief btw
.
Slide 6 - Diapositive
Welke kosten heeft een winkelier?
Slide 7 - Carte mentale
Inkoopprijs
Een winkelier koopt zijn producten in bij een
groothandel
.
Een winkelier moet ervoor zorgen dat die de inkoopprijs zeker terugverdient.
Slide 8 - Diapositive
inkoopprijs
€ 0,80
verkoopprijs
€ 1,20
brutowinstmarge/brutowinstopslag/brutowinst
+ € 0,40
Slide 9 - Diapositive
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs
exclusief BTW
waaraan een product wordt verkocht.
(De BTW is niet voor het bedrijf, maar voor de belastingdienst!)
Slide 10 - Diapositive
Brutowinstmarge
Als winkelier moet je de
verkoopprijs
kunnen berekenen. Dat doe je met deze formule:
verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge
Brutowinstmarge
: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.
Voorbeeld:
Wesley bestelt bij de groothandel een bank die hij in zijn meubelwinkel gaat verkopen. De inkoopprijs is 570 euro.
Wesley berekent een brutowinstopslag van 45% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Stap 1: Bereken de brutowinstopslag. 45% van 570 = 0.45 x 570 = 256,50.
Stap 2: Tel bij elkaar op: 570 + 256.50 = €835,50.
Slide 11 - Diapositive
Afzet
Een winkelier wil ook graag weten
hoeveel
hij heeft verkocht.
De
afzet
is het aantal producten dat je verkoopt.
Slide 12 - Diapositive
Omzet
De omzet is de verkoopopbrengst
exclusief BTW
.
De omzet bereken je zo:
Omzet = afzet x verkoopprijs.
Voorbeeld: Bas verkoopt 280 broodjes voor €3.75 per broodje.
De omzet is dan: 280 x 3.75 = €1050
Slide 13 - Diapositive
Dus:
De
afzet
is het aantal producten dat je verkoopt.
De
verkoopprijs
is de prijs exclusief BTW.
De
omzet
is de verkoopopbrengst exclusief BTW.
afzet x verkoopprijs = omzet
2000 hamburgers x € 5,00 per hamburger = € 10.000 opbrengst
Slide 14 - Diapositive
Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.
Slide 15 - Quiz
De verkoopprijs is...
A
de prijs exclusief btw
B
de prijs inclusief btw
Slide 16 - Quiz
De inkoopprijs is?
A
Wat een consument betaalt
B
Wat een bedrijf betaalt
Slide 17 - Quiz
Klas 2D gaat voor hun klassenuitje t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 7 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 60%.
Wat wordt de verkoopprijs?
Slide 18 - Question ouverte
Hoe bereken je de omzet?
A
afzet x consumentenprijs = omzet
B
brutowinst - inkoopwaarde = omzet
C
afzet x verkoopprijs = omzet
D
inkoopwaarde - brutowinst = omzet
Slide 19 - Quiz
Jolein verkoopt 300 ijsjes op school voor € 1,50 per stuk. De ijsjes waren ingekocht voor € 0,50 per stuk.
Bereken de omzet.
Slide 20 - Question ouverte
Leerdoelen 5.2
1: Je weet wat de inkoopprijs is
2: Je weet wat de brutowinstopslag is
3: Je kunt de verkoopprijs berekenen
4: Je kunt m
et behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.
Slide 21 - Diapositive
Welk van de volgende begrippen vind je nog moeilijk?
Inkoopprijs
Brutowinstopslag
Inkoopprijs
Omzet
Afzet
Slide 22 - Sondage
Aan de slag
H5.2 maken
Slide 23 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
5.2 Wat wordt de prijs
Janvier 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
6.3 Winst of verlies?
Novembre 2018
- Leçon avec
26 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
6.3 Hoe maak je winst?
Décembre 2018
- Leçon avec
28 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
5.2 deel 1 en deel 2 Wat wordt de prijs
Avril 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
5.2 Wat wordt de prijs
Décembre 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
5.2 Wat wordt de prijs
Mai 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
6.2 Het gaat om de winst!
Avril 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
5.2 Wat wordt de prijs
Avril 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2