Nederlands Zinsontleding

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Zinsdelen

PV?

O?

LV?

MV?

G?

Wat gaan we doen vandaag?

> Vorige les 

> Huiswerk bespreken

> Lesdoelen

> Filmpje 

> Stappenplan

> Bingo 

> Evaluatie 

> Huiswerk 

Wat weet je nog van de vorige les?

Ik begreep van mevrouw Pauli dat jullie mijn les niet zo prettig vonden, dat trek ik mij uiteraard aan. Hoe zou jij het liefst zien hoe een les Nederlands eruit ziet?

Lesdoelen

> Aan het einde van deze les weet je wat 

    - het onderwerp

    - de persoonsvorm

    - het werkwoordelijk gezegde

    - het lijdend voorwerp

    - het meewerkend voorwerp is. 

> Aan het einde van deze les kun je de vijf zinsdelen aanwijzen in een zin.

> Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe je de vijf zinsdelen kunt vinden in       een zin. 

Huiswerk bespreken

Opdracht 5. 

Opdracht 11.

Opdracht 12.

Opdracht 17.

Wat weet jij (nog) over zinsdelen?

Werkvorm

 Bingo 

Klassikaal 

25 min 

Werkvorm

Bingo Draaiwiel

Zijn de lesdoelen behaald?

Jullie weten nu wat

                        > het onderwerp

                        > de persoonsvorm 

                        > het gezegde

                        > het lijdend voorwerp

                        > het meewerkend voorwerp is. 

> Aan het einde van deze les kun je de vijf zinsdelen aanwijzen in een zin.

> Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe je de vijf zinsdelen kunt vinden in    

   een zin. 

 > Jullie weten wat:

 - het onderwerp

 - de persoonsvorm 

 - het werkwoordelijk gezegde

 - het lijdend voorwerp

 - het meewerkend voorwerp is. 

 > Jullie kunnen de vijf zinsdelen aanwijzen in een zin.

 > Jullie kunnen uitleggen hoe je de vijf zinsdelen kunt vinden in een zin. 

Zijn de lesdoelen behaald?

Kim speelt buiten met haar zusje.
(PV)

Sead speelt graag tennis.
(LV)

De fabriek heeft alle producten een stikker gegeven. (G)

Ella geeft iedereen uit haar klas een ijsje. (MV)

Peter verkocht zijn fiets aan een vriendje op school. (LV)

De moeder van Lara is altijd boos.
(O)

Voor Valentijnsdag geeft Achmed Fatima een doosje met bonbons. (LV)

De kleuters delen het speelgoed met elkaar. (PV)

Samuels moeder maakt een grote schaal lasagne voor de groep hongerige jongens. (MV)

Evaluatie
Wat vond je van deze les?

Huiswerk 

 Starttaal online -> 2F -> Taalverzorging -> Grammatica

- Persoonsvorm/ Onderwerp/ Voltooid deelwoord (5 oefeningen + deeltoets)

- Onderwerp/ Lijdend voorwerp (5 oefeningen + deeltoets)

- Lijdend voorwerp/ Meewerkend voorwerp

- Zinsdelen (5 oefeningen)