Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
A:
1. la capitale
2. la vitesse
3. mince
4. le jouet
5. le match
1. La robe est belle
2. Les filles adorent faire les magasins
3. Tus vas dépenser 40 Euros?
4. Les jeunes vont au centre commercial.
5. Le magasin est fermé.
1. Hoeveel kost het?
2. Wat is jouw lievelingswinkel?
3. Heeft hij groene ogen?
4. Hij is gemiddeld van lengte.
5. PSG, wat is dat?
1. 99 = quatre-vingt-dix-neuf
2. 81 = quatre-vingt-un
Bonus: Mille neuf cent soixante-treize = 1973
Bonus Mille neuf cent soixante-treize = 1973
Aan het werk:
op je laptop
of
in je werkboek
We werken stil
Als je een vraag hebt steek je je vinger op