Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Lesplanning:
bespreken opdrachten lesblad (van dinsdag)
groepsopdracht
quiz
Slide 1 - Diapositive
Opdrachten lesblad
Wat hebben jullie bedacht?
Slide 2 - Diapositive
Groepsopdracht
Jullie kennen waarschijnlijk de uitdrukkingen zo gezond als een vis, zo kaal als een biljartbal en zo gek als een deur.
Werk in viertallen.
Ieder van jullie schrijft een niet-stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op een blaadje.
Schuif je blaadje door naar degene die links van je zit.
Noteer op het blaadje dat je voor je krijgt, een originele vergelijking bij het bijvoeglijk naamwoord:
zo ... (bn) als …. Schuif het blaadje dan weer door en vul dan bij het volgende blaadje een andere vergelijking op.
Als jullie vier keer hebben doorgeschoven, heeft iedereen zijn eigen blaadje weer voor zich met drie verschillende vergelijkingen bij zijn eigen bijvoeglijk naamwoord. Lees om de beurt de drie vergelijkingen voor.
Kies samen bij elk bijvoeglijk naamwoord de origineelste vergelijking.
We bespreken klassikaal jullie beste vergelijkingen.
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Quiz
Slide 4 - Diapositive
Zo vrij als een ...
A
vogel
B
hoentje
C
beer
D
mol
Slide 5 - Quiz
Zo dronken als een ...
A
koe
B
buffel
C
tor
D
haai
Slide 6 - Quiz
Zo gezond als een ...
A
kip
B
vis
C
otter
D
zwaluw
Slide 7 - Quiz
Zo arm als een ...
A
kerkrat
B
vogelspin
C
keldertor
D
vleermuis
Slide 8 - Quiz
Zo kaal als een ...
A
doek
B
loep
C
biljartal
D
kiwi
Slide 9 - Quiz
Zo lek als een ...
A
vergiet
B
mandje
C
bosje tulpen
D
eend
Slide 10 - Quiz
Voordat we met de bus vertrokken, moesten we eerst de neuzen nog even tellen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie
Slide 11 - Quiz
Na afloop van de voorstelling klapte de zaal.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie
Slide 12 - Quiz
Toen we op de alpenweide lagen, hoorden we in de verte een beekje murmelen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie
Slide 13 - Quiz
Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie
Slide 14 - Quiz
Tijdens de najaarsstorm stoeide de wind met de bladeren.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie
Slide 15 - Quiz
De leraar zat tijdens het proefwerk mistig voor zich uit te kijken.