1.3 Weet wat je nodig hebt deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Welkom, ga zitten
maak startopdracht in stilte en
leg je huiswerk open op tafel

1.3 Weet wat je nodig hebt

Deel 2

Programma

1. Herhaling door huiswerk bespreken
2. Uitleg rekenen
3. Maken opdrachten rekenen
4. Vooruitblik

Na deze les weet je...

• Wat voor behoeften je kunt hebben.
• Waardoor mensen verschillende behoeften hebben
• Wat het verschil is tussen goederen en diensten
• Hoe je in je behoeften kunt voorzien.
• Hoe je met procenten een tal kunt berekenen.

Basisbehoeften: 

voeding, kleding, onderdak

Overige behoeften: Alles wat je leven aangenamer maakt

Behoeften verschillen

• Hoeveel geld je kunt uitgeven
• Je leeftijd
• Je gender
• Waar je woont
• Je smaak

Tastbaar of niet?

Goederen

Diensten

Goederen 

Verbruiksgoederen

Gebruiksgoederen

Voorzien in je behoeften

Iets kopen of laten doen, noem je consumeren.

Maar... je kunt het ook zelf doen, dan heet het zelfvoorziening.

Rekenen met procenten

We gebruiken een verhoudingstabel!

Hoeveel is 65% van 120?

Kijk naar het bord en schrijf mee!

Hoeveel procent is alles?

1. 10
2. 50
3. 80
4. 100

Opdrachten 1.3 maken

Ga naar bladzijde 24 van je boek

Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg

Geef antwoord op vraag 11 t/m 18 op bladzijde 24 t/m 25

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil

Steek je vinger op als je een vraag hebt!

Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Heb je dit echt geleerd?

• Wat voor behoeften je kunt hebben.
  
• Waardoor mensen verschillende behoeften hebben
  
• Wat het verschil is tussen goederen en diensten
  
• Hoe je in je behoeften kunt voorzien.
  
• Hoe je met procenten een tal kunt berekenen.

Wat iemand echt nodig heeft om te leven noem je...

1. Basisbehoeften
2. Overige behoeften

Spullen die je kunt kopen noem je

1. Diensten
2. Goederen

Als je zelf in je behoeften kunt voorzien noem je dat...

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Vooruitblik

De volgende les gaat over: 1.4 Weet wat je koopt

Huiswerk: opdracht 11 t/m 18 van paragraaf 1.3

Bedankt voor je aandacht!