1.3 Weet wat je nodig hebt

1.3 Weet wat je nodig hebt
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.3 Weet wat je nodig hebt

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Leerdoelen
  2. Uitleg 1.3
  3. Maken opdrachten 1.3
  4. Vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

Na deze les weet je...
  • Wat voor behoeften je kunt hebben.
  • Waardoor mensen verschillende behoeften hebben
  • Wat het verschil is tussen goederen en diensten
  • Hoe je in je behoeften kunt voorzien.
  • Hoe je met procenten een tal kunt berekenen.

Slide 3 - Diapositive

Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben noem je...
A
Keuzes
B
Behoeften
C
Consumeren
D
Produceren

Slide 4 - Quiz

Economie gaat over keuzes maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Basisbehoeften: 
voeding, kleding, onderdak
Overige behoeften: Alles wat je leven aangenamer maakt

Slide 6 - Diapositive

Behoeften verschillen
  • Hoeveel geld je kunt uitgeven
  • Je leeftijd
  • Je gender
  • Waar je woont
  • Je smaak

Slide 7 - Diapositive

Een spijkerbroek is een...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 8 - Quiz

Tastbaar of niet?
Goederen
Diensten

Slide 9 - Diapositive

Goederen 
Verbruiksgoederen
Gebruiksgoederen

Slide 10 - Diapositive

Voorzien in je behoeften
Iets kopen of laten doen, noem je consumeren.
Maar... je kunt het ook zelf doen, dan heet het zelfvoorziening.


Slide 11 - Diapositive

Rekenen met procenten
Als we rekenen met procenten gebruiken we een kommagetal als tussenstapje. Dat doet je door de procenten te delen door honderd.

Hoeveel is 65% van 120?
65 : 100 = 0,65
0,65 x 120 = 78

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel procent is alles?
A
10
B
50
C
80
D
100

Slide 13 - Quiz

Opdrachten 1.3 maken
Ga naar bladzijde 22 van je boek
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Geef antwoord op vraag 1 t/m 19 op bladzijde 22 t/m 27

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 14 - Diapositive

Heb je dit echt geleerd?
  • Wat voor behoeften je kunt hebben.
  • Waardoor mensen verschillende behoeften hebben
  • Wat het verschil is tussen goederen en diensten
  • Hoe je in je behoeften kunt voorzien.
  • Hoe je met procenten een tal kunt berekenen.

Slide 15 - Diapositive

Wat iemand echt nodig heeft om te leven noem je...
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften

Slide 16 - Quiz

Spullen die je kunt kopen noem je
A
Diensten
B
Goederen

Slide 17 - Quiz

Als je zelf in je behoeften kunt voorzien noem je dat...
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening

Slide 18 - Quiz

Vooruitblik
De volgende les gaat over: 1.4 Weet wat je koopt

Huiswerk: opdracht 1 t/m 19 van paragraaf 1.3

Bedankt voor je aandacht!


Slide 19 - Diapositive

Decimaal getal
15%
wordt 15/100   =   0,15

Dus 15% korting van 500 euro 
= 500 x 0,15

Slide 20 - Diapositive