5H 11.3 Bloeddruk afronden (zelfstandig tijdens hartpracticum)
Boven- en Onderdruk
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Boven- en Onderdruk
Slide 1 - Diapositive
Bloeddruk is de druk op de vaatwanden en ontstaat door samentrekken van hartkamers
1
2
3
4
1. Longslagader
2. Holle ader
3. Longader
4. Aorta
Plaats de nummers in volgorde van een hoge naar een lage bloeddruk.
Slide 2 - Diapositive
BINAS 84E: Neemt de doorsnede-oppervlak van de bloedvaten toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?
Slide 3 - Question ouverte
BINAS 84E: Neemt de stroomsnelheid van het bloed toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?
Slide 4 - Question ouverte
BINAS 84E: Neemt de bloeddruk van het bloed toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Bloeddruk verschilt per persoon
Slide 8 - Diapositive
Je bloeddruk wordt ook beïnvloed door bv stress of activiteit. Hoe gaat daardoor de bloeddruk omhoog?
A
De spieren rondom de slagaders trekken samen
B
Het hart gaat meer druk zetten
C
De spieren rondom de slagaders ontspannen
D
Het bloedvolume wordt meer
Slide 9 - Quiz
Wanneer je last hebt van een lage bloeddruk, val je sneller flauw. Hoe komt dat?
Slide 10 - Question ouverte
Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid
Slide 11 - Diapositive
De druk in de rechter tuinslang is hoog, net als in de slagaders. Die van de linker tuinslang is laag, net als in de aders. De waterstroom in de linker slang lijkt meer op de bloedstroom dan bij de rechterslang. Leg dat uit.
Slide 12 - Question ouverte
In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in alle slagaders
Slide 13 - Quiz
Wat is de systolische (boven) druk?
A
de druk in de ader tijdens een golf bloed
B
onderdruk
C
de druk in de slagader tijdens een golf bloed
D
ontspanningsfase
Slide 14 - Quiz
Waar is de bloeddruk op de afbeelding het grootst? En bij de volgende hartfase?
A
Afbeelding: 10 vervolgens: 1
B
Afbeelding: 4, vervolgens: 2
C
Afbeelding: 9, vervolgens: 4
D
Afbeelding: 4, vervolgens: 9
Slide 15 - Quiz
De bloeddruk in de bloedvaten 13, 14, 5 en 6 wordt met elkaar vergeleken. In welk bloedvat is de bloeddruk het laagst?
A
13
B
14
C
5
D
6
Slide 16 - Quiz
Welk type bloedvat is dit? Wat is er rechts aan de hand?
A
Slagader
Spatader
B
Ader
Spatader
C
Slagader
Artherosclerose
D
Ader
Artherosclerose
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Iemand heeft een bloeddruk van 150/90, deze persoon heeft een...