link a3-b1 laag -tot middenopgeleiden thema 7 taak 1

link a3-b1 laag -tot middenopgeleiden thema 7 taak 1
Thema 7 taak 1

Heb je dat gelezen?


-lezen
-spreken
-schrijven
-grammatica (comparatief /superlatief)



1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

link a3-b1 laag -tot middenopgeleiden thema 7 taak 1
Thema 7 taak 1

Heb je dat gelezen?


-lezen
-spreken
-schrijven
-grammatica (comparatief /superlatief)



Slide 1 - Diapositive

Schrijf  vijf Nederlandse woorden op waaraan je denkt bij het thema'' communicatie''
-luisteren/praten/geluid/schrijven/koptelefoon
-bellen/e-mail/gesprek/brief/telefoon/
-schrijven/boodschappen doen/lezen
wandelen/schoonmaken/vragen/zeggen/spreken
-beantwoorden/lezen
-
-
-
-


Slide 2 - Diapositive

Communicatie
Verbaal        Non-verbaal                      Schriftelijk
Gesprek        Gezichtsuitdrukkingen     E-mail
Presentatie  Gebaren                                Brief
Toespraak     Oogcontact                          Artikel
Telefoneren  Lichaamstaal                       Rapport
Digitale communicatie Massacommunicatie
sociale media                             Televisie
 chat                                              Radio
 video                                            Kranten
videoconferentie                       Tijdschriften
Social media
Chat
Videoconferentie
Blogs
Interpersoonlijk

Luisteren
Feedback geven
Empathie
Conflictbeheer
Massacommunicatie

Televisie
Radio
Kranten
Magazines
Organisatorische communicatie

Interne communicatie
Externe communicatie
Public relations
Marketing
Culturele communicatie

Taalbarrières
Culturele normen
Interculturele communicatie
Vertalen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Luister naar de dialoog en beantwoord de vragen!

1.Wat vindt Marleen van haar stage en hoe uit ze dat?
2.Wat leest Yusuf en wat vindt Marleen daarvan?
3.Hoe verschillen de meningen van Yusuf en Marleen over nieuws en sociale media?
4.Hoe vermaakt Marleen zich liever in plaats van het volgen van nieuws, en wat is Yusufs reactie hierop?
5.Hoe eindigt het gesprek tussen Yusuf en Marleen, en wat zegt dit over hun respectieve interesses?

Slide 5 - Diapositive

Maak nu opdracht 2 ,3 ,4 en 5 blz.111 & 112.Dan gaan we jullie antwoorden bespreken


Grammatica (comparatief/superlatief)

Slide 6 - Diapositive

Comparatief /superlatief
mooi-mooier- het mooist
klein-kleiner- het kleinst

Anna is mooi. Anna is mooier dan Julia. Layla is het mooist.        
Adam is klein. Adam is kleiner dan John. David is het kleinst. 

Als het bijvoeglijk naamwoord (adjectief) eindigt op een -r, krijgen we -der in de comparatief:
duur- duurder- het duurst
lekker-lekkerder -het lekkerst

Slide 7 - Diapositive

onregelmatig !
veel-meer- het meest 
weinig-minder- het minst  
graag – liever – het liefst  
goed-beter- het best 


50 euro is veel .75 euro is meer dan 50 euro .100 euro is het meest.
1 euro is weinig.50 cent is minder dan 1 euro .10 cent is het minst
Ik kan goed fietsen. Ali fietst beter dan ik. Anna fietst het best.
Ik eet graag kip. Ali eet liever vis dan kip. Anna eet het liefst kip.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Maak nu opdracht 5 en 6 blz.113.


Huiswerk : maak de opdrachten thema 7 taak 2 (1t/m 6) op de computer en de grammaticaopdrachten 11.1 & 11.2 .Maak ook de portfolio-opdrachten af!

Slide 10 - Diapositive

Spreekopdracht met comparatief / en superlatief

stel je medecursist vragen :
-hoe oud ben je?
- hoe lang ben je?
-hoeveel kinderen heb je?
etc en dan maak zinnen met comparatief en superlatief


Slide 11 - Diapositive

deze tafel is het grootst
dat is de grootste tafel

Slide 12 - Diapositive