Week 4: Wat doe je met je familie en vrienden?

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Week 4: Wat doe je met je familie en vrienden? les 1

Wat gaan we doen/leren?

* Woordenschat uitbreiden 

* Spel familie/vrienden 

* Uitbeelden/toneel

Opdracht;

Welke activiteiten doe je met jouw familie?

Iedereen schrijft op een post-it een bijzondere activiteit die je met jouw familie doet/gedaan hebt en waarvan je denkt dat weinig anderen dat doen. (Dit mag eventueel in het Engels)

Schrijf je naam onderaan het briefje. De docent leest de kaartjes voor en iedereen die dit ook gedaan heeft gaat staan. De woorden schrijven we op het bord en we vullen deze samen aan. De leerlingen schrijven deze op hun woordenlijst.

Opdracht; Welke activiteiten doe je met je vrienden?

Nu bedenkt iedereen een activiteit die je met je vrienden doet. Schrijf deze ook op een briefje.

Daarna ga je op zoek naar anderen die hetzelfde hebben opgeschreven. Welk groepje is het grootst?

Vervolgens schrijven we weer de woorden op het bord en vullen ze deze aan in hun eigen woordenlijst.

Uitbeelden

Afhankelijk van de tijd kan je leerlngen onvoorbereid woorden van de lijst laten  uitbeelden of ze korte voorbereidingstijd geven om in groepjes een korte scetch te bedenken en voor de klas uit te voeren.

Week 4: Wat doe je met je familie en vrienden? les 2

Wat gaan we doen/leren?

* Oefen met schrijven van blog

Blog

* Lees de blog

* Hoe zie je dat dit een blog is (kenmerken)?

* Ieder groepje vertaalt 1 alinea en deelt dit met de andere groepjes.

Opdracht

* Schrijf nu zelf een blog waarin je vertelt over een activiteit die je met je familie of vrienden hebt gedaan

* Zorg dat er minimaal 10 werkwoorden instaan die in jullie woordenlijst staan

* Bewaar je blog voor de volgende les

Week 4: Wat doe je met je familie en vrienden? les 3

Wat gaan we doen/leren?

* Conventies van een blog

* werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Wat is de juiste vervoeging van het werkwoord 'sporten' voor 'ik'?

1. Ik sporte
2. Ik sport
3. Ik sporten

Hoe vervoeg je het werkwoord 'reizen' voor 'jullie' in de tegenwoordige tijd?

1. Jullie reist
2. Jullie reizen
3. Jullie reis

Wat is de juiste vervoeging van het werkwoord 'lezen' voor 'wij'?

1. Wij lees
2. Wij lezen
3. Wij leest

Hoe vervoeg je het werkwoord 'schilderen' in de tegenwoordige tijd?

1. Jij schildert
2. Jij schilderen
3. Ik schilder
4. Ik schilderen

Blog controleren

* Lees de blog van minimaal 3 andere klasgenoten en geef feedback op vorm en inhoud

* Lees de feedback op je eigen blog en schrijf hem opnieuw.

* Lever de blog in bij de docent.

Formative: Je krijgt hierop feedback van je docent!

Klaar?

https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-luisteren-sportschool/