1HV - voorbereiding SO 1 chapitre 1

Préparation SO 1
  • Ik ken voca + zinnen van bron AB
  • Ik kan het lidwoord gebruiken
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Préparation SO 1
  • Ik ken voca + zinnen van bron AB
  • Ik kan het lidwoord gebruiken

Slide 1 - Diapositive

VOCA AB
Pak je woordenlijst voor je (p. 52) !

Slide 2 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 3 - Carte mentale

mensen

Slide 4 - Carte mentale

dieren

Slide 5 - Carte mentale

activiteiten

Slide 6 - Carte mentale

Geef in het Frans antwoord op de vraag:

"Comment tu t'appelles ?"

Slide 7 - Question ouverte

Geef in het Frans antwoord op de vraag:

"Tu habites où ?"

Slide 8 - Question ouverte

Welke vraag hoort bij het volgende antwoord:

"C'est un chat."

Slide 9 - Question ouverte

Welke vraag hoort bij het volgende antwoord:

"Ça va bien."

Slide 10 - Question ouverte

Geef in het Frans antwoord:

C'est quoi ?

Slide 11 - Question ouverte

Lidwoord
Hoe moet het ook alweer?

Slide 12 - Diapositive

Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het meervoud staan: 
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die mannelijk zijn: ..... portable
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die vrouwelijk zijn: ..... semaine
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met een klinker of stomme "h": ..... ordinateur
LA
LE
LES
L'

Slide 13 - Question de remorquage

Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden) |
Un
La / L'
Une
Les
Des
Le /L'

Slide 14 - Question de remorquage

Hoe zie je dat een woord meervoud is in het Frans?

Slide 15 - Question ouverte

Vervang le/la/l' voor un/une.
C'est le chien --> C'est .... chien.

Slide 16 - Question ouverte

Vervang le/la/l' voor un/une.
C'est la fille --> C'est .... fille.

Slide 17 - Question ouverte

Vervang le/la/l' voor un/une.
C'est l'oncle --> C'est .... oncle.

Slide 18 - Question ouverte

Zet in het meervoud:

la mer

Slide 19 - Question ouverte

Zet in het meervoud:

le dessin

Slide 20 - Question ouverte

Zet in het enkelvoud:

les pères

Slide 21 - Question ouverte

Zet in het enkelvoud:

les soeurs

Slide 22 - Question ouverte

Zoek de fout:

"Attention pour le poissons !"

Slide 23 - Question ouverte

Zoek de fout:

"Il y a aussi un famille"

Slide 24 - Question ouverte

Zoek de fout:

"J'habites à Nijmegen."

Slide 25 - Question ouverte

Zoek de fout:

"Le ami est petit."

Slide 26 - Question ouverte

Was dit een goede voorbereiding op de SO?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 28 - Question ouverte

Bonne chance met leren !

Slide 29 - Diapositive