V5 clase 9 periodo 3

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen

- Ik begrijp een sollicitatiegesprek in het Spaans
- Ik begrijp de verschillen in bijzinnen met CUANDO + subjuntivo en indicativo
- Ik begrijp een korte vacature tekst in het Spaans

Slide 3 - Diapositive

Entrevista de trabajo
A. Responde las siguientes preguntas:
  1. ¿Cuántos años tiene la solicitante?
  2. ¿Qué idiomas domina?
  3. ¿Cuántas cartas de referencia tiene?
  4. ¿Cuál es su estado civil?
  5. ¿Cuánto va a ganar?
  6. ¿Qué trabajo le da el director?
B. Después, compara tus respuestas con tu compañero.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Cuando + Subjuntivo
Tot nu toe heb je geleerd om cuando met subjuntivo te gebruiken als je naar de toekomst verwijst:

Cuando terminen las clases de hoy, iré a casa de mi amiga María. 

Je kunt cuando ook combineren met indicativo als je naar het heden of het verleden verwijst. Laten we kijken hoe dit werkt! 

Slide 6 - Diapositive

Bijzinnen cuando + indicativo / subjuntivo

Slide 7 - Diapositive

Indicativo vs subjuntivo
Indicativo
Subjuntivo
presente - hago
presente de subjuntivo - haga
gerundio - estoy haciendo
perfecto - he hecho
indefinido - hice
imperfecto - hacía
pluscuamperfecto - había hecho
futuro - haré

Slide 8 - Diapositive

Bijzinnen met cuando
Voorbeeld 1: cuando + subjuntivo + futuro (IR A + HELE WW MAG OOK)
- Cuando vaya a España el verano que viene, visitaré a mi amiga.
- Cuando vaya a España el verano que viene, voy a visitar a mi madre. 


Dit heb je de afgelopen lessen geleerd en ook geoefend. 




Slide 9 - Diapositive

Bijzinnen met cuando
Voorbeeld 2: cuando + indicativo + presente
Cuando estoy en casa de mi amigo Carlos, siempre jugamos videojuegos. 

Voorbeeld 3: cuando + indicativo + pasado
Cuando estuve en España el año pasado, visité a mi amiga.



Slide 10 - Diapositive

Cuando … a casa, te llamaré por teléfono

A
llego
B
llegas
C
llegue

Slide 11 - Quiz

Es peligroso salir en motocicleta cuando …


A
llueva
B
llueve
C
llovía

Slide 12 - Quiz

Cuando no … nadar, no podíamos ir en barco

A
sabía
B
sabemos
C
sepas

Slide 13 - Quiz

¿Subjuntivo of indicativo?
Cuando ____________ a Madrid, conocí a gente de todo el mundo.
A
fui
B
vaya

Slide 14 - Quiz

¿Subjuntivo of indicativo?

Cuando (yo) __________ mis estudios, viajaré por Latinoamérica durante un año.
A
terminé
B
termino
C
termine

Slide 15 - Quiz

Cuando sea mayor, (yo) … bombero

A
soy
B
sea
C
seré

Slide 16 - Quiz

Cuando se rompió mi bicicleta, mi padre me … una nueva.

A
compre
B
compró
C
compra

Slide 17 - Quiz

¿Qué tal?
Hoe gingen de 7 vragen? Merk je dat je dit lastig vindt? Zijn de verleden tijd een beetje weggezakt? Dan kun je nog een extra uitleg van de verleden tijden bijwonen. Anders doe je het volgende:
Aan de slag: Neem het thema subjuntivo nog eens door in het leerdoelenboekje van deze periode. Daarna maak je de volgende opdrachten: TB Blz. 87 oef 5 + 6
TB Blz. 89 oef 1 + 2


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Indefinido 
(formas irregulares)
Bij de onregelmatige vormen van de indefinido is het zo dat de stam onregelmatig is. De uitgangen van alle onregelmatige vormen zijn hetzelfde (let op! Deze zijn niet hetzelfde als de regelmatige vormen)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Tijdsaanduidingen kun je ook zien als signaalwoorden.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

 Perfecto               Indefinido                  Imperfecto
Zit ik er nog in?
- DEZE week
- DIT weekend
- VANDAAG
Duidelijk begin en eind?
- Gisteren
- Vorig jaar
- In 1986
- 14 april
- Woensdag
Geen duidelijk begin en eind?
- Vroeger
- Toen ik klein was
- Elke zondag
_____________________geen tijdsaanduiding?_____geen tijdsaanduiding?_____
Stel jezelf de vraag:
Was het er al? Was het al (een tijdje) bezig? Hoe was de situatie / de setting?
Stel jezelf de vraag:
Gebeurde het?

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Voor gebeurtenissen in het verleden die verband houden met het heden gebruik je de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 34 - Quiz

Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden gebruik je de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 35 - Quiz

Voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden gebruik je de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 36 - Quiz

Het signaalwoord "ayer" hoort bij de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 37 - Quiz

Welk signaalwoord duidt NIET op een indefinido?
A
anteayer
B
en 2017
C
antes
D
el otro día

Slide 38 - Quiz

perfecto of indefinido:
Mi hermano y yo nunca ......................... pulpo en nuestra vida.
A
hemos comido
B
comimos
C
he comido
D
comí

Slide 39 - Quiz

perfecto of indefinido
Yo no ...................... (ir) al colegio ayer.
A
he ido
B
fui
C
ha ido
D
fue

Slide 40 - Quiz

perfecto of indefinido
¿Tus amigos y tú ...................... (estar) en Madrid alguna vez?
A
has estado
B
estuviste
C
habéis estado
D
estuvisteis

Slide 41 - Quiz

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos

Slide 42 - Quiz

¿Cuál de estos marcadores temporales no pertenece al imperfecto?
A
Siempre en verano....
B
En el verano del 2017....
C
Todos los veranos.....
D
Los veranos, cuando....

Slide 43 - Quiz

¿Indefinido o imperfecto?
Hace 3 años mi abuelo (ganar).........la lotería.
A
ganaba
B
ganabas
C
ganó
D
ganaste

Slide 44 - Quiz

¿pret perfecto, indefinido o imperfecto?
Cuando era joven yo (tocar) ........ la batería.
A
he tocado
B
toqué
C
tocaba

Slide 45 - Quiz

Practicar las formas de los pasados

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Wat voor vacature wordt hier aangeboden?

Slide 48 - Question ouverte

Zoek een synoniem voor 'canguro'

Slide 49 - Question ouverte

Lee la oferta de trabajo
  1. Aan welke eisen moet je voldoen? Noem er minimaal 4
  2. Wat voor iemand zoekt de familie?
  3. Wat wordt er gezegd over het salaris?

Utiliza un diccionario, geen google translate
Contesta las preguntas en holandés

Slide 50 - Diapositive

¿Te gustaría trabajar como canguro?


¿Por qué si, o por qué no?
Geen google translate....
(no) me gusta trabajar como canguro.. porque...

Slide 51 - Diapositive

Contenido de una carta de solicitud
Escribe en tu cuaderno

Slide 52 - Diapositive

Deberes
- Maak de oefenfragmenten in Woots
- Volgende les: mini formatieve toets over subjuntivo en het gebruik van cuando + subjuntivo en/of indicativo

Slide 53 - Diapositive