Herhalingsles markt en overheid

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I Een duopolie is een voorbeeld van een oligopolie.
II Als er maar één aanbieder is op een bepaalde markt, spreek je van een monopolie.

A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
Praktische economieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I Een duopolie is een voorbeeld van een oligopolie.
II Als er maar één aanbieder is op een bepaalde markt, spreek je van een monopolie.

A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist

Slide 1 - Quiz

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I De mate waarin producten verschillend zijn in de ogen van de consument noem je productdifferentiatie.
II Een blikje cola en een blikje sinas zijn onafhankelijke producten.

A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist.

Slide 2 - Quiz

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I Prijsdiscriminatie heeft alleen zin als doorverkoop mogelijk is.
II Het enige verschil tussen een markt met volledige concurrentie en monopolistische concurrentie is het aantal aanbieders.

A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist.

Slide 3 - Quiz

Welke van de volgende beweringen is juist? (2 punten)
Bij monopolistische concurrentie…

A
is er sprake van evenveel aanbieder als vragers.
B
bieden alle producenten in de ogen van de consument kwalitatief verschillende producten aan.
C
hebben producenten geen invloed op de verkoopprijs van hun product.
D
is er geen sprake van concurrentie.

Slide 4 - Quiz

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I Op markten met externe effecten is het marktevenwicht vanuit maatschappelijk oogpunt ongewenst.
II Bedrijven die collectieve goederen produceren beschikken over een natuurlijk monopolie.

A
I en II zijn juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn onjuist.

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je uit de tabel afleiden dat Dwarf Industries opereert op een markt van volkomen concurrentie?

Slide 6 - Question ouverte

Bij welke productieomvang behaalt Dwarf Industries maximale winst?

Slide 7 - Question ouverte

A Wat is de marktvorm van de markt waarin de aanbieder zijn productie afzet? Leg je keuze uit met behulp van informatie uit de grafiek.

Slide 8 - Question ouverte

Bereken de maximale winst winst

Slide 9 - Question ouverte

Is personenvervoer per trein een voorbeeld van een collectief goed? Licht je antwoord toe.

Slide 10 - Question ouverte