Mens en omgeving hoofdstuk 4

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Mens en omgeving

Balie, representatie en communicatie.

Doelen:

De leerling weet het belang van een verzorgd uiterlijk bij dienstverlenende beroepen.

De leerling kan op een correcte manier een klant te woord staan.

De leerling kan communicatie en gesprekstechnieken toepassen.

De leerling kan informatie samenvatten.

Stage z&w leerjaar 3:

Stageboekje bekijken en bespreken.

Inhoud envelop bespreken.

Envelop geven aan de stagebegeleider.

Stagebezoek.

Inleveren ingevuld tijdens mentorles inleveren.

 

Kijkopdracht:

Bekijken film lastige bezoeker.

Maken opdracht 4.01 (blz. 137/138).

 

Stellingenspel:

Ik let niet op het uiterlijk als ik iemand voor het eerst zie.

Een verzorgd uiterlijk vind ik erg belangrijk.

Als ik iemand voor het eerst zie, dan heb ik geen mening daarover.

Uiterlijke verzorging:

Visitekaartje van het bedrijf.

Representatief: wat is dat?

Waarom bedrijfskleding?

Uiterlijke verzorging:

Doel van persoonlijke hygiëne.

Lichaamsverzorging: huid, handen, nagels, haar en mond.

Opdracht:

Lees blz. 139 t/m 142.

Maak opdracht 4.02, 4.03, 4.04 en 4.05 (blz. 140 t/m 142).

Deelopdracht:

Maken deelopdracht 4.01 blz. 282 t/m 284) Niet onderdeel C!

Maken deelopdracht 4.02 (blz. 286 en 287).

Kijkopdracht:

Bekijken film eerste indruk.

Maken opdracht 4.06 (blz. 144).

 

Opdracht:

Maken deelopdracht 4.01 (blz. 282 t/m 284).

 behalve C!!,

deelopdracht 4.02 blz. 286 en 287.

Non-verbale communicatie:

Wat is communicatie?

Waarom is dat nodig?

Wat is non-verbale communicatie?

Houding, bewegingen en gezichtsuitdrukkingen.

Spel:

Kaartje met een gevoel erop.

De leerling zegt een zin en laat door houding/gedrag het gevoel erbij zien.

De andere leerlingen proberen het gevoel te raden .

Zin:

Spreek de volgende zin uit met het gevoel:

Ik ga naar een tof schoolfeest, heb je zin om mee te gaan?

Verbale communicatie:

Wat is verbale communicatie?

Gesproken en geschreven taal.

Uitleg:

Wat is actief luisteren? Hoe doe je dat?

Open en gesloten vragen.

Formeel en informeel gesprek.

Opdracht:

Maken opdrachten 4.09, 4.10, 4.12 en 4.14 ( blz. 149 t/m blz. 153).

 Oefenen deelopdracht:

Oefenen deelopdracht 4.04 ( blz. 291 en 292).

Dit is een gesloten vraag

1. Woon je hier in de buurt?
2. Vertel eens iets over je hobby.
3. Wat is het doel van dit gesprek?
4. Hoe reis jij naar school?

Welke is een open vraag?

1. Ga je mee?
2. Wat vind je leuk aan school?
3. Heb je een 10 gehaald?
4. Is Nederlands je lievelingsvak?

Wat hoort niet bij een informeel gesprek?

1. Je spreekt elkaar aan met je of jij
2. Het is een lekker spontaan gesprek
3. Er is van te voren een duidelijk plan over de gespreksinhoud
4. Je had van tevoren geen plek afgesproken

Ey gappie, geef mij eens zo'n hotdog met een saussie! Dit is een:

1. Formeel gesprek
2. Informeel gesprek

Wat is een voorbeeld van een formeel gesprek

1. telefoongesprek met je moeder
2. intakegesprek voor het MBO
3. chatten met vrienden

Geachte meneer, hierbij laat ik weten dat wij een feest organiseren. Hartelijke groeten, meneer De Boer. Dit is een:

1. Formeel gesprek
2. Informeel gesprek

Wat is een open vraag?

1. Wat ga je doen vandaag?
2. Is het koud vandaag?

Een gesprek tussen een baliemedewerker en een klant. Dit is een....

1. Informeel gesprek
2. Formeel gesprek

Huiswerk:

Lezen blz. 154 t/m 155.

Maken opdrachten 4.15 en 4.17 (blz. 155, 156 en 158).

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.