nederlands les 19

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'.
Wat is het signaalwoord in deze zin? 

Slide 8 - Diapositive

Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'.

Slide 9 - Question ouverte

Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen d.m.v. reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het signaalwoord?
Mijn zoon moet leren met geld om te gaan. Daarom geven we hem kledinggeld, waarvan hij zelf zijn kleren moet kopen. Van zijn opa en oma krijgt hij soms 'spaargeld'. Dat moet hij dus op zijn rekening zetten voor later. Mijn man en ik gebruiken vaak het spreekwoord: jong geleerd is oud gedaan.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het doel?
Mijn zoon moet leren met geld om te gaan. Daarom geven we hem kledinggeld, waarvan hij zelf zijn kleren moet kopen. Van zijn opa en oma krijgt hij soms 'spaargeld'. Dat moet hij dus op zijn rekening zetten voor later. Mijn man en ik gebruiken vaak het spreekwoord: jong geleerd is oud gedaan.

Slide 12 - Question ouverte