Poëzieles beeldspraak

Beeldspraak
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Beeldspraak

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
... weet je wat beeldspraak is en waarom het gebruikt wordt;
... kan je verschillende vormen van beeldspraak herkennen;
... kan je voorbeelden van beeldspraak interpreteren.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 
Er wordt een beeld gebruikt voor iets wat letterlijk wordt bedoeld (object).

Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan begrip bevorderen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmfragment
Kijkvragen:
  1. Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?
  2. Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'? 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:18
Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

01:09
Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'?

Slide 9 - Diapositive

Hier kan je ook aangeven dat het nog maar de vraag is of het gebruik van beeldspraak begrip bevordert.
1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld én object staan in de zin.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld
      Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Op basis van de context bepalen wat het object is
      Een trouwe wachter stond op de hoge duin.

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Personificatie
  • Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Synesthesie
  • De indruk van een bepaald zintuig (horen, ruiken, voelen, zien, proeven) wordt verbonden met die van een ander

    Warme kleuren
    Bittere woorden
    Scherpe geur

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Mulisch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas. (glas water)

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen. (i.p.v. gezicht)

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0. (land i.p.v. voetballers)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Wat wordt er in letterlijke zin bedoeld?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke zintuigen worden gecombineerd?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Hij is zo trots als een pauw'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Metafoor

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Ik brand van verlangen'

Wat wordt er bedoeld?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Ik weet wat beeldspraak is en waarom het gebruikt wordt.
Ik kan verschillende vormen van beeldspraak herkennen.
Ik kan voorbeelden van beeldspraak interpreteren.'

In hoeverre klopt dit voor jou?
07

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is beeldspraak? Waarom wordt het gebruikt?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak komt veel voor in literatuur en ook in liedjes.

We luisteren naar een fragment uit het nummer Ijskoud van Nielson.

Beantwoord daarna de volgende vraag: welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?
A
Het is ijskoud
B
Een rilling loopt een rondje op m’n rug
C
Waarom maak je alles stuk?
D
Waarom zou je dat doen?

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We luisteren naar een fragment uit het nummer Thuis van Snelle.

Beantwoord daarna de volgende vragen:
1. Noem een voorbeeld van beeldspraak uit dit fragment.
2. Zet erachter welke vorm van beeldspraak het is.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Nog een keer de tekst
En ik kan niet onder woorden brengen wat
Er gebeurt als ik het huis binnenstap, maar
Het is als de aankomst in de haven na een lange tijd op zee
Hier staan mijn voeten op de aarde
En mijn jeugd op dvd, en
Lang niet vaak genoeg is deze tijd aan ons besteed
Maar nergens tikt die zo en is de puzzel zo compleet
Ik ben thuis, hier ben ik thuis
Hier ben ik thuis

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vragen
1. Noem een voorbeeld van beeldspraak uit dit fragment.
2. Zet erachter welke vorm van beeldspraak het is.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In het dagelijks leven kom je beeldspraak overal tegen. Denk aan de politiek, muziek, verhalen, gedichten. Het maakt taal levendiger en in discussies kan je de ander ermee overtuigen.
Het kan ook helpen jezelf te begrijpen of het kan iets over jou als persoon zeggen. In de psychologie worden bijvoorbeeld ook vaak metaforen gebruikt.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken
Opdrachten 16 t/m 26

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions