H6 lezen (3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Lezen

Aan de slag

Nakijken H6 lezen opdr 4

Herhalen theorie van Lezen

1.Wat is het onderwerp van de tekst

Leg uit welk functiewoord uit de theorie het beste past bij alinea 1.










Leg uit welk functiewoord uit de theorie het beste past bij alinea 1.








Leg uit welk functiewoord uit de theorie het beste past bij alinea 1.











5. Leg uit welk functiewoord uit de theorie het beste past bij alinea 1.





5. Leg uit welk functiewoord het beste past bij alinea 1

1. afweging
2. anekdote
3. aanleiding
4. nuancering

6. Welk(e) signaalwoord(en) voor een toegevend verband herken je in alinea 2?

7. Wat wordt bedoeld met 'afwezige aanwezigheid'?

8. Wat is de functie van alinea 3?

1. vraagstelling
2. voorbeeld
3. nuancering
4. aanbeveling

9. Wat is de functie van alinea 4?

1. vraagstelling
2. voorbeeld
3. nuancering
4. aanbeveling

10. Wat is de functie van alinea 6?

1. vraagstelling
2. voorbeeld
3. nuancering
4. aanbeveling

11. De nieuwe methoden gaan uit van het meteen toepassen van de lesstof door zelf spelenderwijs de informatie te ontdekken en door deze kennis meteen toe te passen. In de natuurlijke volgorde voor het leren is dat andersom: eerst leer je de feiten, dan doorzie je de logische verbanden ertussen en dan ga je ze pas (creatief) toepassen. (57 woorden)

12. de vaardigheid om digitale informatie te begrijpen en doelgericht te gebruiken

13. de vaardigheid om (digitale) informatie te kunnen beoordelen op betrouwbaarheid en objectiviteit

14. Glas vindt dat een docent kennis van zaken moet hebben over digitale media als hij leerlingen wil begeleiden in het kritisch reflecteren op de digitale wereld. Pas dan kun je scholieren een onafhankelijk oordeel hierover laten vormen en zijn ze goed voorbereid op wat er in de samenleving speelt op dat gebied.

16. Wat is de functie van alinea 14?

1. vraagstelling
2. voorbeeld
3. nuancering
4. aanbeveling

Herhaling theorie

Wat weten jullie nog van Lezen H1 t/m 4?

1 structuur per antwoord, 

7 structuren in totaal

Welke tekstructuren ken je?

Welke structuur begint met een standpunt in de inleiding?

1. verklaringsstructuur
2. probleem-oplossingstructuur
3. verleden-hedenstructuur
4. argumentatiestructuur

Welke structuur bespreekt onder andere oorzaken en gevolgen in het middenstuk?

1. aspectenstructuur
2. probleem-oplossingsstructuur
3. voor- en nadelenstructuur
4. argumentatiestructuur

Welke structuur heeft soms een voorspelling over de toekomst in het slot?

1. verklaringstructuur
2. aspectenstructuur
3. verleden-hedenstructuur
4. probleem-oplossingstructuur

Wanneer spreken we van een enkelvoudige argumentatie?

Wat voor argumentatie zien we hier? ->

1. Enkelvoudige argumentatie
2. Nevenschikkende argumentatie
3. Onderschikkende argumentatie
4. Onder- en nevenschikkende argumentatie

Wat is het verschil tussen een nevenschikkende argumentatie en een onderschikkende argumentatie?

Aan welk van deze signaalwoorden kun je argumenten herkennen?

1. Ik vind
2. Want
3. Kortom
4. Daarom

Aan welke van deze signaalwoorden kun je een tegenstellend verband herkennen?

1. Onze mening is, Ik vind
2. Kortom, dus
3. Daarentegen, echter
4. Immers, namelijk

Leg uit wat een weerlegging is

Wat is de functie van een alinea als daar een feit of verschijnsel wordt vastgesteld?

1. Nuancering
2. Tegenwerping
3. Anekdote
4. Constatering

Beheers je de stof voor de toets?

Nee, dat wordt nog hard leren...

Ja al wel een beetje

Jazeker, ik ben er klaar voor!

Zijn er nog vragen over de lesstof?