Herhalen taalverzorging 2BB periode 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhalen taalverzorging 2BB periode 3

Wat is de persoonsvorm

1. Belangrijkste werkwoord in de zin
2. Waar de zin over gaat

Hoe kan ik de persoonsvorm in een zin vinden?

Wat is de persoonsvorm:
Mijn oma heeft nog een oude typemachine.

Wat is de persoonsvorm:
In het hotel klonk ineens het brandalarm.

Wat is het onderwerp

1. Belangrijkste werkwoord in de zin
2. Waar de zin over gaat

Wat is het onderwerp:
De kleine hamster draaide rondjes in het rad.

Wat is het onderwerp:
Langs de snelweg zijn grote reclameborden geplaatst.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Als er maar 1 werkwoord in de zin staat, is het de persoonsvorm

1. Waar
2. Niet waar

Werkwoordelijk gezegde:
Het kalfje was ’s nachts geboren

Werkwoordelijk gezegde:
Tess kon al heel jong lezen

De tas is van uw

1. Fout
2. Goed

Is dit (jou/jouw) slaapkamer?

Wanneer gebruik je een 's

1. Klankverwarring
2. Na de -y
3. Achter een klinker
4. Achter een medeklinker

Hoe schrijf je het meervoud van oma

Hoe schrijf je het meervoud van familie?

Welke woorden kan je verkleinen?

1. Lidwoorden
2. Zelfstandige naamwoorden
3. Werkwoorden

Wat is het verkleinwoord van baby?

Wat is het verkleinwoord van saté?

Persoonsvorm verleden tijd:
De scooter (remmen) veel te laat.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
In de winter (sluiten) het park om 6

Welke werkwoorden kunnen van klank veranderen?

1. Sterke
2. Zwakke

Wanneer gebruik je een voltooid deelwoord?

Welk woord gebruik je om te kijken of je een -t of -d schrijft?

Voltooid deelwoord:
Gaya heeft geld gespaard voor de vakantie.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord:
Mitchel heeft vanavond heel lekker (koken)

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord:
De rommel in de garage is eindelijk (weggooien)

Nog vragen?

Leren:

Cursus 5, paragraaf 2 (online via Nieuw Nederlands)

Cursus 5, paragraaf 4 (blz 204/205)

Cursus 5, paragraaf 6 (blz 208/209)

Cursus 6, paragraaf 4 (blz 216/217)

Cursus 7, paragraaf 5 (blz 226/227)

Cursus 7, paragraaf 6 (blz 228/229)

Cursus 7, paragraaf 9 (online via Nieuw Nederlands)

Cursus 7, paragraaf 10 (blz 230/231)