Quiz Grieken en Romeinen

Welk tijdvak is dit?
A
Grieken en Egyptenaren
B
Grieken en Romeinen
C
Egyptenaren en Romeinen
D
Televisie en computers
1 / 23
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Welk tijdvak is dit?
A
Grieken en Egyptenaren
B
Grieken en Romeinen
C
Egyptenaren en Romeinen
D
Televisie en computers

Slide 1 - Quiz

De Grieken en Romeinen hadden..
A
een God
B
meerdere Goden

Slide 2 - Quiz

Olijfolie en Wijn is bedacht door de...?
A
Grieken
B
Romeinen

Slide 3 - Quiz

Andere naam voor de tijd van de Grieken en Romeinen
A
Gekkigheid.
B
Tijd van Romeinen en Grieken
C
3000 v.C. - 500 n.C.
D
Oudheid.

Slide 4 - Quiz

Welke afbeelding hoort bij de Kenmerkende Aspecten uit de tijd van de Grieken en Romeinen?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

In welk tijdvak ontstond het christendom?
A
Jagers en Boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en Ridders
D
Ontdekkers en Hervormers

Slide 6 - Quiz

Juist
Onjuist
De Grieken leerden van de Romeinen hoe ze tempels moesten bouwen
De Oudheid is een ander woord voor de tijd van Grieken en Romeinen
De Oudheid is van 300 v.Chr. tot 500 na Chr.
Een Griekse stad met land eromheen noemen we een polis.

Slide 7 - Question de remorquage

Tijd van jagers en boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
christenen 
farao 
hunebedden 
Olympische Spelen 
polis 
Prehistorie

Slide 8 - Question de remorquage

Noem twee oorzaken waardoor het Romeinse Rijk zo groot kon worden?

Slide 9 - Question ouverte

Welke Romeinse keizer past bij de beschrijving van de bron?
‘De christenen werden in dierenhuiden gewikkeld en door honden verslonden, aan het kruis geslagen en levend verbrand, of tegen de tijd dat het donker werd, gebruikt als levende fakkels.’
De Romeinse schrijver Tacitus, 1e eeuw n.C.

A
Augustus
B
Claudius
C
Constantijn
D
Nero

Slide 10 - Quiz

Griekse vrouwen mochten meepraten over belangrijke beslissingen in de politiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Het Romeinse leger was erg sterk. Hoe kwam dat? Eén antwoord is fout.
A
De soldaten werden goed betaald.
B
Soldaten wilden graag voor Rome vechten.
C
Soldaten kregen na hun pensioen een stuk land.
D
Romeinse soldaten waren slaven.

Slide 12 - Quiz

Waarom werd Julius Caesar vermoordt?
A
Hij benoemde zichzelf tot keizer.
B
Hij benoemde zichzelf tot dictator.
C
Hij was niet aardig voor de Romeinen.
D
Hij maakte het Romeinse Rijk steeds armer.

Slide 13 - Quiz

Romeinen namen veel gebruiken over van de Grieken. Welke gebruiken waren echt Romeins?

Slide 14 - Question ouverte

Het overnemen van de cultuur van de Romeinen noemen we?
A
Griekisering.
B
Romeinen
C
Romanisering.
D
Germanen

Slide 15 - Quiz

Wat weet je nog over de Germanen?

Slide 16 - Question ouverte

Romeinse burgers hadden verschillende voordelen. Welk antwoord is fout?
A
Ze betaalden minder belasting.
B
Ze konden bestuurder worden.
C
Ze mochten niet zonder rechtszaak gestraft worden.
D
Ze mochten vechten als gladiatoren.

Slide 17 - Quiz

Hoe vonden de Romeinen het christelijke geloof?

Slide 18 - Question ouverte

Romeinen
Germanen
aanbidden heilige bomen
wonen in huizen van steen 
leven van landbouw
wonen in kleine dorpjes
hebben een beroepsleger
organiseren wagenrennen 

Slide 19 - Question de remorquage

Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 20 - Quiz

Zet in de goede volgorde van vroeger naar later.
Augustus wordt keizer van het Romeinse rijk.
De Romeinen veroveren Griekenland en Spanje. 
Julius Caesar wordt vermoord.
De laatste keizer van het Romeinse rijk wordt afgezet. 
Rome verslaat de Carthagers definitief.

Slide 21 - Question de remorquage

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
Je moet kunnen uitleggen:
Het leven in een Griekse stadstaat
-Hoe het dagelijks leven er uitzag.
-Dat goden voor de Grieken erg belangrijk waren.
-Hoe de Grieken op een bijzondere manier over verschijnselen in de wereld gingen denken.
Verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur
-Hoe en waarom de Romeinen hun rijk veroverden.
- Wat de Grieks-Romeinse cultuur is (met twee voorbeelden).
- Hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich over het Romeinse Rijk verspreidde.
-Wat er in de veroverde gebieden veranderde door de komst van de Romeinen.
Christendom in het Romeinse RIjk
- Hoe het christendom ontstond.
-Hoe het christendom zich verspreidde in de eerste 300 jaar.
- Waarom de christenen in het Romeinse Rijk werden vervolgd.
- Dat het christendom de belangrijkste godsdienst van het Romeinse Rijk werd.

Slide 22 - Diapositive

Heb je nog vragen voor de toets?
Stel ze dan nu!

Slide 23 - Question ouverte