2TH Werkwoorden Les 6

Regelmatige werkwoorden
Les 6

Le futur simple
De toekomende tijd
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Regelmatige werkwoorden
Les 6

Le futur simple
De toekomende tijd

Slide 1 - Diapositive

Schrijf in het kort op wat je nog weet van de regelmatige werkwoorden.

Slide 2 - Question ouverte

Le futur simple
De futur simple is net als de futur proche een tijd die in de toekomst ligt. Je gebruikt het als iets wat je gaat doen iets verder in de toekomst plaats vindt dan bv. vanavond, morgen of aankomend weekend. In het Nederlands maak je die tijd door een vorm van zullen te gebruiken:

Slide 3 - Diapositive

Le futur simple
bijvoorbeeld:

ik zal werken
hij zal praten
wij zullen lopen
zij zullen geven

Slide 4 - Diapositive

Hoe maak je de futur simple?
Om de futur simple te maken, moet je weer 2 dingen doen:

1. de stam maken
2. de juiste uitgang erachter zetten

Slide 5 - Diapositive

1. De stam maken
Om de stam voor de futur simple te maken, gebruik je het hele werkwoord:
donner - travailler - habiter
choisir - rougir - remplir
vendr - perdr - descendr

Slide 6 - Diapositive

Wat valt je op aan de stam?

Slide 7 - Question ouverte

1. De stam maken
Heel goed! 
Bij de werkwoorden op -RE is de laatste e verdwenen.
Dat is geen typfout, het hoort echt zo.
Als je de e laat staan, krijg je een soort van klinkerbotsing, en dat willen we niet!

Slide 8 - Diapositive

1. De stam maken
Eigenlijk is het dus heel simpel:
Je gebruikt het werkwoord dat je ziet als stam. 
Behalve als het op -RE eindigt, dan haal je de laatste e weg.

Slide 9 - Diapositive

2. De juiste uitgang 
De uitgangen die je gebruikt bij de futur simple zijn voor alle 3 de groepen hetzelfde:
je donnerai                          je choisirai                     je vendrai
tu donneras                        tu choisiras                   tu vendras
il donnera                             il choisira                       il vendra
nous donnerons               nous choisirons          nous vendrons
vous donnerez                   vous choisirez             vous vendrez
ils donneront                      ils choisiront                 ils vendront

Slide 10 - Diapositive

2. De juiste uitgang
Hier nog een keer alleen de uitgangen op een rijtje
+ ai
+ as
+ a
+ ons
+ ez
+ ont

Slide 11 - Diapositive

Op welke rijtje lijken deze uitgangen?

Slide 12 - Question ouverte

2. De stam maken
Heel goed! Op het rijtje van avoir!
+ ai                   j'ai
+ as                  tu as
+ a                    il a
+ ons               nous avons
+ ez                  vous avez
+ ont                ils ont

Slide 13 - Diapositive

Oefenen!
In de volgende dia's ga je de rijtjes maken van de gegeven werkwoorden in de futur simple.

Slide 14 - Diapositive

Maak het rijtje van DONNER in de futur simple!

Slide 15 - Question ouverte

Was dit je antwoord?
je donnerai
tu donneras
il/elle/on donnera
nous donnerons
vous donnerez
ils/elles donneront

ik zal geven, jij zal geven, hij/zij/men zal geven, wij zullen geven, jullie zullen/u zal geven, zij zullen geven

Slide 16 - Diapositive

Maak het rijtje van TROUVER in de futur simple!

Slide 17 - Question ouverte

Was dit je antwoord?
je trouverai
tu trouveras
il/elle/on trouvera
nous trouverons
vous trouverez
ils/elles trouveront

ik zal vinden, jij zal vinden, hij/zij/men zal vinden, wij zullen vinden, jullie zullen/u zal vinden, zij zullen vinden

Slide 18 - Diapositive

Maak het rijtje van CHOISIR in de futur simple!

Slide 19 - Question ouverte

Was dit je antwoord?
je choisirai
tu choisiras
il/elle/on choisira
nous choisirons
vous choisirez
ils/elles choisiront

ik zal kiezen, jij zal kiezen, hij/zij/men zal kiezen, wij zullen kiezen, jullie zullen/u zal kiezen, zij zullen kiezen

Slide 20 - Diapositive

Maak het rijtje van ROUGIR in de futur simple!

Slide 21 - Question ouverte

Was dit je antwoord?
je rougirai
tu rougiras
il/elle/on rougira
nous rougirons
vous rougirez
ils/elles rougiront

ik zal blozen, jij zal blozen, hij/zij/men zal blozen, wij zullen blozen, jullie zullen/u zal blozen, zij zullen blozen

Slide 22 - Diapositive

Maak het rijtje van VENDRE in de futur simple!

Slide 23 - Question ouverte

Was dit je antwoord?
je vendrai
tu vendras
il/elle/on vendra
nous vendrons
vous vendrez
ils/elles vendront

ik zal verkopen, jij zal verkopen, hij/zij/men zal verkopen, wij zullen verkopen, jullie zullen/u zal verkopen, zij zullen verkopen
Of heb je overal de e laten staan?

Slide 24 - Diapositive

Maak het rijtje van PERDRE in de futur simple!

Slide 25 - Question ouverte

Was dit je antwoord?
je perdrai
tu perdras
il/elle/on perdra
nous perdrons
vous perdrez
ils/elles perdront

ik zal verliezen, jij zal verliezen, hij/zij/men zal verliezen, wij zullen verliezen, jullie zullen/u zal verliezen, zij zullen verliezen
Of heb je overal de e laten staan?

Slide 26 - Diapositive

Nog meer oefenen!
In de volgende dia vind je een website waar je de futur simple gaat oefenen.
Klik op jouer
Vul je eigen naam in
Vervoeg de werkwoorden. Druk op valider (bevestigen)
Goed geantwoord? Druk dan op suivant (volgende)
Klaar? Maak een screenshot van je score. Upload je screenshot.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Upload je screenshot!

Slide 29 - Question ouverte

La fin!
Je hebt nu de futur simple geleerd. In de volgende dia kun je aangeven wat je niet begrijpt/vragen stellen.

Slide 30 - Diapositive

Wat begrijp je niet?
Welke vraag heb je?

Slide 31 - Question ouverte