Psychiatrie herhalen/oefentoets

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Psychiatrie
Oefentoets week 6

Slide 3 - Diapositive

Oh ja...in week 1 hebben we aangeboren aandoeningen behandeld.... 

Slide 4 - Diapositive

Er zijn 4 groepen aangeboren aandoeningen. Noem er 1 met een voorbeeld.

Slide 5 - Question ouverte

Aangeboren aandoeningen
1. Genetische ziekten; Cystic Fibrosis.
2. Chromosomale aandoeningen; syndroom van Down.
3. Ziektes door omgevingsfactoren; medicijngebruik of roken tijdens de zwangerschap leidt tot hersenschade.
4. Multifactoriële aandoeningen; beetje erfelijk, beetje omgeving zoals schisis.

Slide 6 - Diapositive

Soms is een infectie bij de moeder gevaarlijk voor het ongeboren kind.
Welke van onderstaande infecties is NIET gevaarlijk voor het kind?
A
Rubella
B
Verkoudheid
C
Toxoplasma
D
CMV

Slide 7 - Quiz

Bij vrijwel alle baby’s wordt tussen de 4e en 7e dag na de geboorte bloed afgenomen (hielprik). Waarom gebeurt dat?
A
Om de baby te plagen
B
Om de ouders te plagen
C
Om DNAtoe te voegen aan de Nederlandse databank
D
Voor vroegdiagnostiek naar aangeboren aandoeningen

Slide 8 - Quiz

Noem 5 uiterlijke kenmerken van het syndroom van Down.

Slide 9 - Question ouverte

Dingen horen, ruiken, proeven, voelen en/of zien die er niet zijn noemen we...
A
Angststoornis
B
OCD
C
Hallucinatie
D
Manisch

Slide 10 - Quiz

Bij terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen en dwanghandelingen,
spreken we van een...
A
Hypochondrie
B
Hallucinatie
C
PTSS
D
OCD

Slide 11 - Quiz

PTSS staat voor...

Slide 12 - Carte mentale

Wat is paranoïde?
A
Hallucinatie
B
Zeer achterdochtig en wantrouwend
C
Opwinding en onrust
D
Bipolair

Slide 13 - Quiz

Geef de definitie van depressie.

Slide 14 - Question ouverte

Depressie
Depressie is een syndroom waarbij gedurende ten minste twee weken bijna dagelijks drie of meer van de volgende symptomen optreden, waarvan tenminste één van de twee kernsymptomen:
Kernsymptomen:
sombere stemming
verlies van interesse en plezier

Slide 15 - Diapositive

Depressie
Overige symptomen:
besluiteloosheid / concentratieproblemen
gevoelens van waardeloosheid en schuld
gedachten aan de dood en / of suïcide
opwinding / remming
vermoeidheid / energieverlies
slapeloosheid / overmatig slapen
verandering in eetlust en gewicht.

Slide 16 - Diapositive

Noem een oorzaak van depressie
A
Erfelijkheid
B
Stressvolle gebeurtenissen
C
Gebrek aan sociale steun
D
Medicijnen

Slide 17 - Quiz

Positieve symptomen
Negatieve symptomen
Wanen
Geen zin in sociale contacten
Geen energie
Hallucinaties
Verwardheid
Weinig initiatief
Vervlakking van gevoelens
Minder concentratie

Slide 18 - Question de remorquage

Bij cognitieve gedragstherapie wordt vaak gebruik gemaakt van het:
A
3D-model
B
3F-model
C
3G-model
D
3H-model

Slide 19 - Quiz

Ik bedoel natuurlijk het 3G-model. Waar staan deze 3 G's eigenlijk voor?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is een fobie en
geef een voorbeeld.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is een fobie?
Hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van
specifiek object of situatie.

Bijvoorbeeld: honden, kleine ruimtes, hoogte, naalden, etc. 

Slide 22 - Diapositive

Over welk onderwerp wil je extra uitleg en/of waar ben je nieuwsgierig naar?

Slide 23 - Question ouverte

We gaan een puzzel maken

Slide 24 - Diapositive