Fictie: gedichten 1

Welkom...
Pak je leesboek. 
We beginnen met 
10 minuten lezen in stilte.
timer
10:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom...
Pak je leesboek. 
We beginnen met 
10 minuten lezen in stilte.
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Fictie: poëzie
Aan het einde van de les:
kun je 3 kenmerken van een gedicht noemen.

Planning:
  • Filmpje van Het Klokhuis: noteer de kenmerken van een gedicht
  • Bespreken kenmerken van poëzie
  • Raadgedicht
  • Afronden

Slide 2 - Diapositive

Syllabus Fictie, blz. 2

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Wanneer is een gedicht een gedicht?
Noem eens een kenmerk?

Slide 5 - Question ouverte

Kenmerken van poëzie
  • De regels zijn niet volgeschreven; op de bladzijde is dus veel wit.
  • Soms rijmen gedichten, soms ook niet.
  • Een gedicht kan heel kort zijn, maar ook langer.
  • Soms vertelt een gedicht een verhaal, meestal gaat het over gevoelens en gedachten.
  • In een gedicht wordt de taal soms anders gebruikt, waardoor je moet nadenken over de betekenis van het gedicht.

Slide 6 - Diapositive

Soorten rijm
Volrijm:                    hond / wond

Halfrijm:      
a) assonantie:      lief / diep (klinkers)
b) alliteratie:          koddige kater (medeklinkers)

Slide 7 - Diapositive

Opdracht blz. 4 in tweetallen
Syllabus fictie, vragen op blz. 4 maken in tweetallen.
Zachtjes overleg.
Schrijf de antwoorden netjes in je schrift.

Slide 8 - Diapositive

Afronding
  • Je kunt 3 kenmerken van een gedicht noemen.

Slide 9 - Diapositive

Soorten volrijm
Eindrijm: de rijmklanken staan aan het eind van de versregels:
Binnenrijm: binnen één versregel staan meerdere volrijmen:
Middenrijm: de rijmklanken staan in het midden van twee opeenvolgende regels, min of meer onder elkaar.
Voorrijm: aan het begin van twee opeenvolgende regels staan volrijmen:
Overlooprijm: het laatste woord van een versregel rijmt op het eerste woord van de volgende versregel:

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo