Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Krachten Quiz
Slide 1 - Diapositive
Krachten zijn
A
Vectoren
B
Scalars
Slide 2 - Quiz
Je fietst met een constante snelheid op een horizontale weg. Daarbij zorg je via de trappers, de ketting en het achterwiel voor een constante voorwaartse kracht Fvw op de fiets.
Welke uitspraak over de som van de krachten op de fiets is juist?
A
De som van de krachten op de fiets is nul.
B
De som van de krachten op de fiets is ongelijk aan nul.
Slide 3 - Quiz
De veerconstante (C) reken je uit door
A
F x u
B
F + u
C
u / F
D
F / u
Slide 4 - Quiz
Geef een voorbeeld van een kracht. (Voorbeeld: Zwaartekracht)
Slide 5 - Question ouverte
Een parachutist die met een open parachute daalt, bereikt na verloop van tijd een constante snelheid. Vanaf dat moment is de luchtwrijvingskracht:
A
gelijk aan de zwaartekracht.
B
net iets groter dan de zwaartekracht.
C
veel groter dan de zwaartekracht.
Slide 6 - Quiz
Een voorwerp op een hellend vlak wordt op zijn plaats gehouden door de schuifwrijvingskracht. De hellingshoek wordt groter gemaakt tot het voorwerp begint te bewegen. Als de hellingshoek daarna constant wordt gehouden, zal
A
de snelheid van het voorwerp afnemen.
B
het voorwerp met een constante snelheid bewegen.
C
de snelheid van het voorwerp toenemen.
D
Geen van deze drie antwoorden is juist.
Slide 7 - Quiz
Als je op de grond staat, oefent de vloer dan een kracht omhoog op je voeten uit? Hoe groot is dan de kracht die de vloer uitoefent? En waarom beweeg je niet omhoog als gevolg van die kracht?
Slide 8 - Question ouverte
F2 bereken je door
A
cos(α)Fres
B
Fres⋅cos(α)
C
sin(α)Fres
D
Fres⋅sin(α)
Slide 9 - Quiz
Een voorwerp heeft een gewicht van 10 N. Hoe groot is de netto-kracht op dit voorwerp als het in vrije val is?
A
0 N
B
10 N
C
9,81 N
Slide 10 - Quiz
Een auto staat stil op een helling van 15°. De zwaartekracht die op de auto werkt is 12000 N. Bereken de schuifwrijvingskracht.
Slide 11 - Question ouverte
Een voorwerp heeft een gewicht van 10 N. Hoe groot is de netto-kracht op dit voorwerp als het tijdens het vallen een luchtweerstand van 4 N ondervindt?