H.3.1 Hoe betaal je?

3.1. Hoe betaal je?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.1. Hoe betaal je?

Slide 1 - Diapositive

LEERDOELEN
Na afloop van deze les ken/kan ik..
  1. ... weten in welke twee vormen geld voorkomt
  2. ... weten welke 3 manieren geldfuncties er zijn
  3. ... een nieuw saldo berekenen

Slide 2 - Diapositive

  • Je ziet dus dat het aantal pinpasbetalingen in 2016 groter zijn dan de contante betalingen

Slide 3 - Diapositive

Hoe betaal jij het meest?
A
Contant
B
Pinpas

Slide 4 - Quiz

Waarom nemen het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Geldfuncties
  1. Ruilmiddel
  2. Rekenmiddel
  3. Spaarmiddel

Slide 7 - Diapositive


A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 8 - Quiz

Welk voorbeeld is GEEN voorbeeld van directe ruil
A
banaan voor een pen
B
banaan voor geld
C
pen voor een appel
D
appel voor een banaan

Slide 9 - Quiz

We kennen 2 soorten geld:

  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening. Je kunt het niet vastpakken.
  • Op een account of pasje staat elektronisch geld. Bijvoorbeeld creditcard of betaalkaart.

Slide 10 - Diapositive

  • Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten. Daarna betaal je met je creditcard bij een winkel
    Welke geldsoorten gebruik je?
  • Verjaardagsgeld = chartaal 
  • Betaalrekening en creditcard = giraal

Slide 11 - Diapositive

Sofian rekent bij de kassa af met zijn mobiel. Hier is sprake van...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 12 - Quiz

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
Nieuw saldo
  • Leer deze berekening uit je hoofd!

Slide 13 - Diapositive

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
  • Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
    Oud saldo = € 500. Wat is het nieuwe saldo?







  • € 500 - 250 - 93,75 - 25 + 1600 + 83 - 55 =  € 1.759,25

Slide 14 - Diapositive

Aan het werk;

- Maak online Pincode 3.1 
 
- Leer de (6) woorden van 
    blz. 86 van 3.1

Slide 15 - Diapositive