Hoe betaal je?

Hoe betaal je?
Meneer B.J.M. Horsch
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoe betaal je?
Meneer B.J.M. Horsch

Slide 1 - Diapositive

LEERDOELEN
Na afloop van deze les ken/kan ik..
  1. ... opnoemen in welke twee vormen geld voorkomt
  2. ... een nieuw saldo berekenen
  3. ... het verschil aangeven tussen creditsaldo en debetsaldo

Slide 2 - Diapositive

  • Je ziet dus dat het aantal pinpasbetalingen in 2016 groter zijn dan de contante betalingen

Slide 3 - Diapositive

Hoe betaal jij het meest?
A
Contant
B
Pinpas

Slide 4 - Quiz

Waarom nemen het aantal pinbetalingen toe ten opzichte van contante betalingen?

Slide 5 - Question ouverte

Zal contant geld uiteindelijk helemaal verdwijnen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

We kennen 2 soorten geld:

  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening. Je kunt het niet vastpakken.
  • Op een account of pasje staat elektronisch geld. Bijvoorbeeld creditcard of chipknip.

Slide 7 - Diapositive

Sofian rekent bij de kassa af met zijn mobiel. Hier is sprake van...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 8 - Quiz

Oefenen
Als je de stof meer wilt oefenen, dan maak je opdracht 4 + 7 t/m 10 op pagina 41 en 42. Uitwerkingen staan in Magister.

Slide 9 - Diapositive

  • Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten. Daarna betaal je met je creditcard bij een winkel
  • Wat gebeurt er met de geldsoorten?
  • Verjaardagsgeld = chartaal, betaalrekening = giraal, creditcard = giraal

Slide 10 - Diapositive

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
Nieuw saldo
  • Leer deze berekening uit je hoofd!

Slide 11 - Diapositive

2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
  • Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
  • Oud saldo = € 500. Wat is het nieuwe saldo?







  • € 500 - 250 - 93,75 - 25 + 1600 + 83 - 55 =  € 1.759,25

Slide 12 - Diapositive

Saldi
  • Als je in de plus staat = creditsaldo
  • Bijvoorbeeld                     + € 1.687


  • Als je in de min staat = debetsaldo
  • Bijvoorbeeld                     - € 61,64

Slide 13 - Diapositive

Artush kijkt op zijn ING-bank app. Daar ziet hij zijn saldo: - € 39,95. Hier is sprake van een .....
A
creditsaldo
B
debetsaldo

Slide 14 - Quiz

Saldi
  • Als je in de plus staat = creditsaldo
  • Bijvoorbeeld                     + € 1.687


  • Als je in de min staat = debetsaldo
  • Bijvoorbeeld                     - € 61,64

Slide 15 - Diapositive

Oefenen
Als je de stof meer wilt oefenen, dan maak je opdracht 13 t/m 15 op pagina 43. Uitwerkingen staan in Magister.

Slide 16 - Diapositive

Vragen?

Als je vragen hebt dan hoor ik dat graag tijdens de volgende les of via de mail of magister.


Succes, jullie kunnen het!

Slide 17 - Diapositive