Trede 8 -week 4 - les 1

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Mail schrijven (met je mening)
De gegevens boven de e-mail
Aan: hier vul je het e-mailadres in.
Cc: hier kun je het e-mailadres invullen van degene aan wie je de e-mail ook wilt laten lezen.
Onderwerp: hier vul je kort in waar de e-mail over gaat, bijvoorbeeld: afspraak 3 augustus.
De e-mail zelf
Zorg voor een duidelijke indeling: inleiding, middenstuk en slot.
Inleiding: hier schrijf je waar de e-mail over gaat.
Middenstuk: hier schrijf je wat je wilt zeggen of vragen.
Slot: hier vraag je of je teruggebeld kunt worden. Vergeet dan niet je nummer te geven. Ook kun je hier laten weten dat je een bijlage meestuurt.
Je sluit de e-mail af met 'Met vriendelijke groet,' of 'Met hartelijke groet,'  + je naam




Slide 2 - Diapositive

Uitleg betogende mail schrijven
Inleiding
Je noemt wat je wilt of je standpunt.

Middenstuk
Je werkt per alinea een argument uit. Gebruik de signaalwoorden 'Ten eerste', 'Ten tweede' (of 'Ten slotte', bij je laatste argument) aan het begin van iedere alinea.

Slot
Je noemt nog eens wat je wilt of je standpunt en je somt alle argumenten nog eens op. Gebruik het signaalwoord 'Kortom' en plaats daarachter een dubbele punt.



Slide 3 - Diapositive

Hoe uit je je gevoel in een mail?
Gebruik de ik-boodschap. Zo val je de ander niet aan.
Bijvoorbeeld: 'Ik vind het vervelend als je dat doet.'

Schrijf over het gedrag en niet over de persoon zelf.
Bijvoorbeeld: 'Je praat soms negatief over mij', in plaats van 'Je bent gemeen'.

Schrijf op welk gedrag je wilt zien.
Bijvoorbeeld: 'Ik heb liever dat je het gelijk tegen mij zegt, als er iets is.'

Slide 4 - Diapositive

Je mening geven
Als je je mening formuleert, gebruik je beoordelingswoorden.

Als je jouw mening geeft, noem je meestal ook een argument. Je legt dan uit waarom je deze mening hebt. Aan alleen een beoordelingswoord heb je niet zoveel. 


Slide 5 - Diapositive

Opdrachten op de portal "Even mailen"
Kies één van de schrijfopdrachten en MAIL dit naar mij:
L.wagter@o2g2.nl

(heb het al ontvangen van:
Annemee, Soleen, Annemijn, Mirthe, Mare, Rick Sjoerd, Kai, Max, Davina, Simon, Evi)

Slide 6 - Diapositive

mailen naar l.wagter@o2g2.nl
oranje: 
  • e-mail aan de muziekschool OF 
  • e-mail aan bedrijf verkeerde bestelling OF
  • e-mail aan vriendin over verkeerde bestelling
rood:
  • e-mail briefje aan Sam OF
  • e-mail vriendin die altijd te laat is OF
  • e-mail vriend die dingen doorvertelt

Slide 7 - Diapositive

Doelen "Taalgebruik"
Je schrijft sterke werkwoorden in de verleden tijd goed.

Je kan een voorzetsel in de zin vinden. 

Slide 8 - Diapositive

Voorzetsels
Tip: KAST-woordjes
--> Zet het voor
...de kast
(of ... het feest)

Slide 9 - Diapositive

Verleden tijd: sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden: klank blijft gelijk
(maak-maakte, stop-stopte, draai-draaide)

Sterke werkwoorden: klank verandert
(loop-liep, val-viel, zing-zong, zwem-zwom)

tegenwoordige tijd = nu
verleden tijd = al geweest

Slide 10 - Diapositive

Verleden tijd: sterke werkwoorden

Schrijf het woord zo kort mogelijk
Gebruik alleen dubbele letters als dat nodig is voor de uitspraak: hebben - hadden
Maak het woord langer om te weten of het op -d of -t eindigt:
ik vond, want: wij/jullie/zij vonden
hij wist, want: wij/jullie/zij wisten 

ER IS HELAAS GEEN TRUCJE, JE MOET HET GEWOON 'ONTHOUDEN'. 

Slide 11 - Diapositive