Lezen 3.1 Informatieve teksten en 3.2 instructieve teksten

Lezen Hoofdstuk 3
3.1 Informatieve teksten
3.2 Instructieve teksten
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen Hoofdstuk 3
3.1 Informatieve teksten
3.2 Instructieve teksten

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel

Je herkent informatieve teksten en je weet waarover de schrijver je wil informeren. 

Je herkent de opbouw van een instructieve tekst en weet hoe je een instructie moet gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
maar, daarentegen
Bijvoorbeeld, neem nou
Ten eerste, als laatste, ABC
Eerst, vervolgens, daarna
Doordat, waardoor
Tijdsvolgorde
Oorzaak- gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld

Slide 5 - Question de remorquage

Welke informatieve
teksten ken je?

Slide 6 - Carte mentale

Wat zijn informatieve teksten?

Slide 7 - Diapositive

Welke kenmerken hebben informatieve teksten?

Nieuwsberichten:
  • vetgedrukte kop boven de tekst 
  • vetgedrukte eerste alinea = lead (korte samenvatting van tekst)

Voorlichtingsfolders: 
  • opmaak (kolommen en tussenkopjes)





Slide 8 - Diapositive

Voorlichtingsfolder

Slide 9 - Diapositive

Wat is nog meer belangrijk?
Informatieve teksten zijn objectief.

Doel: informatie geven. Je krijgt antwoorden op vragen en je kunt er iets van leren.

Kritisch lezen: hoe is de betrouwbaarheid? (bron)

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn kenmerken van een folder?
A
tekst in kolommen
B
tussenkopjes
C
titel
D
gevouwen vel papier

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je de eerste alinea van een nieuwsbericht?

Slide 12 - Question ouverte

Waar moet je op letten om te weten of de tekst betrouwbaar is?
A
wie is de schrijver?
B
de bron (waar komt de informatie vandaan)
C
hoe oud is de informatie?
D
kun je de informatie controleren?

Slide 13 - Quiz

Welke instructieve teksten ben je op je stage/werk tegengekomen?

Slide 14 - Question ouverte

kenmerken instructie
  • Stapsgewijze uitleg wat je moet doen
  • Stappen worden aangegeven met cijfers, dots en/of signaalwoorden
  • Er worden vaak korte zinnen gebruikt, beginnend met een werkwoord
  • Het resultaat van een stap wordt beschreven (vaak ook door middel van afbeeldingen)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!
Maak van Lezen  3.1 en van lezen 3.2
De examenopdracht

Klaar? 
Maak van 3.1 de extra opdracht (E1)
Maak van 3.2 de extra opdracht (E1)
timer
20:00

Slide 18 - Diapositive