smart

SMART
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

SMART

Slide 1 - Diapositive

SMART staat voor?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Op 1 december 2021 weeg ik 65 kilo
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 5 - Quiz

Ik wil dat mevr. Jansen tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 6 - Quiz

doelen belangrijk?

Slide 7 - Carte mentale

Doelen zijn SMART geformuleerd. Waar zijn de doelen op gericht?

A
Proces
B
Actie
C
Bepaald resultaat
D
Inspanning

Slide 8 - Quiz

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet

Slide 9 - Quiz

SMART wordt gebruikt voor:
A
Het schrijven van een ondersteuningsplan
B
Controleren of je je dagtaken op werk hebt uitgevoerd
C
Het formuleren van doelen

Slide 10 - Quiz

Maak de doelen SMART
Geef aan op welke manier ze wel SMART of juist niet SMART zijn

Slide 11 - Diapositive

Volgend jaar wil Mw Janssen de Marathon gaan lopen

Slide 12 - Question ouverte

Dhr. Gielen is in staat om binnen twee weken zelfstandig zijn huishouden te organiseren en te onderhouden.

Slide 13 - Question ouverte

Mevr. L gaat een keer per week met haar schoondochter naar de supermarkt.

Slide 14 - Question ouverte

Dhr. I krijgt per dag 4 sigaretten en dient zijn aansteker op te halen en retour te brengen na het roken van de sigaret.

Slide 15 - Question ouverte

Is dit Smart?
Over 2 maanden ben ik in staat om 
SMART doelen te maken volgens de richtlijnen en gebruik ik deze in mijn oefenopdrachten. 

Slide 16 - Diapositive

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?


  • Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
  • Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald 
  • Je kan controleren of je het doel hebt behaald 
  • Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)

Slide 17 - Diapositive