1.5 Oefentoets Beïnvloeders

Een maatschappij die bijna niet verandert.
Een maatschappij die snel verandert.
Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
Statische maatschappij
Dynamische maatschappij
Imitatie
Socialiserende instituties
1 / 30
suivant
Slide 1: Question de remorquage
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Een maatschappij die bijna niet verandert.
Een maatschappij die snel verandert.
Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
Statische maatschappij
Dynamische maatschappij
Imitatie
Socialiserende instituties

Slide 1 - Question de remorquage

Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
Een maatschappij die snel verandert.
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.

Slide 2 - Question de remorquage

Socialiserende institutie 
Dynamische maatschappij
Onderhandelingsopvoeding
Imitatie

Slide 3 - Question de remorquage

Op een school worden je waarden en normen bijgebracht.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

De werkplek is geen voorbeeld van een socialiserende institutie.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

De televisie voedt mensen niet op een bepaalde manier op.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Als er op de televisie voortdurend geweld te zien is, is de kans groot dat wij dat overnemen. Want een slecht voorbeeld volgen we niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

De overheid stelt wetten op en doet dus niet aan socialisatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

De gemeente hoort wel bij de overheid
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

De provincie hoort niet bij de overheid
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Leeftijdgenoten hebben invloed op jouw gedrag.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Gelovigen proberen zich niet aan de regels van de kerk te houden, waardoor de kerk voor deze mensen een socialiserende institutie is.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

christenen gaan naar een Kerk.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Moslims gaan naar een Kerk.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Mensen in villa's leven net als mensen in een wijk met veel armoede
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Onderhandelingsopvoeding wil zeggen dat er compromissen worden gesloten.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Tegenwoordig worden niet alle gezinnen in Nederland kinderen godsdienstig opgevoed.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Door middel van de opvoeding brengen de ouders kinderen geen waardering bij voor kunstuitingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Door middel van de opvoeding wordt bij kinderen het geweten niet gevormd.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Een van de onderdelen van opvoeding is het niet zelfstandig maken van kinderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

In de vroegere gezinnen was moeder de baas.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

In een dynamische maatschappij veranderen de opvattingen over het huwelijk niet snel.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Vroeger werkten veel kinderen niet mee op de boerderij.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Vroeger leerde men het kind godsdienstig te zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Vroeger moesten de kinderen leren omgaan met de mensen om hen heen.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

In een statische maatschappij is de opvoeding duidelijk en voeden de ouders hun kinderen op zoals ze zelf zijn opgevoed.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Een van de uitgangspunten van opvoeding is niet het overdragen van regels en opvattingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Over het toestaan en wettelijk erkennen van het homohuwelijk zijn alle Nederlanders het met elkaar eens
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Het overbrengen van waarden, normen en regels is in de hele wereld hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

In de grondwet tref je niets aan over de waarden van een samenleving.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz