Oefentoets: Cultuur 2.1
Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.
Een maatschappij die snel verandert.
Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
Cultuur
Dynamische maatschappij
Imitatie
Socialiserende instituties
1 / 30
Éléments de cette leçon
Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.
Een maatschappij die snel verandert.
Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
Cultuur
Dynamische maatschappij
Imitatie
Socialiserende instituties
Slide 1 - Question de remorquage
Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
Slide 2 - Question de remorquage
Socialiserende institutie
Dynamische maatschappij
Cultuur
Imitatie
Slide 3 - Question de remorquage
Cultuur
A
Een maatschappij die bijna niet verandert.
B
Een maatschappij die snel verandert.
C
Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.
D
Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.
Slide 4 - Quiz
Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.
A
immaterieel
B
cultuur
C
materieel
D
dictatuur
Slide 5 - Quiz
De cultuur van een land valt niet af te lezen aan de bouwstijl van gebouwen.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Een boek is een cultuuruiting van een land.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
De manier waarop mensen met elkaar omgaan, past bij de cultuur.
A
Juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Dingen die bij een cultuur horen zie je niet terug in waarden en normen van deze cultuur.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
In een cultuur spreekt men letterlijk/figuurlijk een eigen taal.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
De cultuur van een land valt onder andere af te lezen aan de musea's.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
De cultuur van een land valt niet te lezen aan de beeldhouwwerken.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Op een school worden je geen waarden en normen bijgebracht.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
De werkplek is een voorbeeld van een socialiserende institutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
De televisie voedt mensen ook op een bepaalde manier op.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Als er op de televisie voortdurend geweld te zien is, is de kans klein dat wij dat overnemen. Want een slecht voorbeeld volgen we niet.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
De overheid stelt wetten op en doet dus ook aan socialisatie.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
De gemeente hoort niet bij de overheid
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
De provincie hoort wel bij de overheid
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
Leeftijdgenoten hebben geen invloed op jouw gedrag.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Gelovigen proberen zich aan de regels van de kerk te houden, waardoor de kerk voor deze mensen een socialiserende institutie is.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
christenen gaan naar een Moskee.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Moslims gaan naar een Moskee
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Gelovigen proberen zich aan de regels van de kerk te houden, waardoor de kerk voor deze mensen een
socialiserende institutie is.
socialiserende institutie is.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Leeftijdgenoten hebben geen invloed op jouw gedrag.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
De overheid stelt wetten op en doet dus ook aan socialisatie.
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
Als er op de televisie voortdurend geweld te zien is, is de kans klein dat wij dat overnemen. Want een
slecht voorbeeld volgen we niet.
slecht voorbeeld volgen we niet.
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
De televisie voedt mensen ook op een bepaalde manier op.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
De werkplek is een voorbeeld van een socialiserende institutie
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
Op een school worden je geen waarden en normen bijgebracht.
A
juist
B
onjuist
