Herhaling hoofdstuk 4

Herhaling hoofdstuk 4
Pak je boek en iPad erbij!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling hoofdstuk 4
Pak je boek en iPad erbij!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we in deze les doen?
  • Herhalen hoofdstuk 4
  • Vragen stellen
  • Test jezelf via online methode maken 

Slide 2 - Diapositive

Tekstverbanden
  • Tegenstellend: Maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel

  • Oorzaak en gevolg: Doordat, waardoor, daardoor, met als gevolg, zodat

  • Opsommend: Ten eerste, en , ook, bovendien, zowel, .... als, ten slotte

  • Tijdsvolgorde: Eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte



Slide 3 - Diapositive

Tekstverbanden
  • Samenvattend:  Kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al

  • Concluderend: Dus, dan ook, concluderend, hieruit volgt

Slide 4 - Diapositive

Uitleggend tekstverband
  • Iets kan in een tekst uitgelegd worden met verschillende voorbeelden.
  • Dit kun je vaak herkennen aan signaalwoorden, namelijk: bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie
  • Als je dit tegenkomt, heb je te maken met een uitleggend tekstverband.

Slide 5 - Diapositive

Leespubliek
  • Een tekst wordt vaak voor een bepaalde groep lezers, het leespubliek. 
  • Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst is geschreven?
  1. De bron.
  2. Het onderwerp van de tekst en eventuele plaatjes.
  3. Taalgebruik en hoe de lezer wordt aangesproken.

Slide 6 - Diapositive

Je schrijft voltooid deelwoorden die gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Overzicht woordsoorten
Lidwoord
De, het, een
Bijvoeglijk naamwoord
Knap, slim, groen, katoen
Zelfstandig naamwoord
Kapper, Roermond
Voorzetsel
Voor, met, aan, op, onder
Werkwoord
lopen, fietsen, werken
Persoonlijk vnw
Ik, je, u, haar, ons, jullie
Bezittelijk vnw
Mijn, jouw, zijn, haar, uw

Slide 8 - Diapositive

Overzicht woordsoorten
Hoofdtelwoord
Twee, vijftien, veel, alle
Rangtelwoord
Zesde, middelste, 19e

Slide 9 - Diapositive

Aanwijzende voornaamwoorden wijzen altijd naar iets of iemand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 11 - Question ouverte

Deze jongens waren super vervelend.

Wat is het aanwijzend vnw?
A
Jongens
B
Deze
C
Waren
D
Super

Slide 12 - Quiz

Er zijn maar vier vragende voornaamwoorden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Wie is die mysterieuze man?

Wat is het vragend vnw?
A
Is
B
Die
C
Wie
D
Man

Slide 14 - Quiz

Maak zelf een zin met een vragend voornaamwoord.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 16 - Carte mentale

Bij het tegenwoordig deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord gelden dezelfde regels als bij het voltooid deelwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is een tegenwoordig deelwoord?

Slide 18 - Carte mentale

Geef een voorbeeld
van een samenstelling

Slide 19 - Carte mentale

Aan de slag!
  • Ga naar de online methode en ga Test jezelf maken van hoofdstuk 4 

Slide 20 - Diapositive