H2 herhaling chapitre 2 II

Bonjour H2!
Cours du 7 janvier 2021 (DMN)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour H2!
Cours du 7 janvier 2021 (DMN)

Slide 1 - Diapositive

Au programme
  • La dernière fois... passé composé
  • L'adjectif 
  • Phrases-clés & vocabulaire

Slide 2 - Diapositive

Questions?

Slide 3 - Diapositive

Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
timer
0:15
Vorm van het hulpwerkwoord être
Vorm van het hulpwerkwoord avoir
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord

Slide 4 - Question de remorquage

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
timer
1:00
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 5 - Question de remorquage

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord faire.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
timer
1:00
fait
fait
fait
fait
fait
fait
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep de juiste vormen van vouloir naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
voulons
veulent
veux
voulez
veux
veut

Slide 7 - Question de remorquage

timer
1:00
Wat weet je nog van het bijv.nw in het Frans?

Slide 8 - Carte mentale

Het bijvoeglijk naamwoord zegt wat over ...
A
een werkwoord
B
een zelfstandige naamwoord
C
een bijwoord
D
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord

Vorm: hoort bij znw, past zich aan, heeft daarom 4 vormen: 
  • L'ami est petit = m ev
  • La rue est petite = v ev
  • Les amis sont petits = m mv
  • Les rues sont petites= v mv

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Les parents sont ...
A
Italien
B
Italienne
C
Italiens
D
Italiennes

Slide 14 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un père _____________ [sportif]
timer
0:20

Slide 15 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20

Slide 16 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [bon]
timer
0:20

Slide 17 - Question ouverte

Questions?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Phrases-clés & vocabulaire
  • Quizlet 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Diapositive