vrijdag, 12.02.21

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Schreibe einen Satz, in dem 2 Nomen, 2 Verben und 2 Adjektive drin vorkommen

Schreibe einen Satz, in dem 2 Nomen, 1 Verb und ein Adjektiv drin vorkommen. Du darfst die Wörter von Kapitel 13 Benutzen

Schreibe einen Satz, in dem 2 Nomen, 1 Verb und ein Adjektiv drin vorkommen. Du darfst die Wörter von Kapitel 13 Benutzen

Bilde 2 Sätze:
ein Fahrrad - diese Jacke - in die Schule - korrigiert - Mutter
seiner Tochter - schenkt - Papa - dein Neues Kleid - erzählen - eine Geschichte - die Klassenarbeiten - die Schüler - der Lehrer - gehen alle - ihrem kleinen Sohn - gefällt uns - gehört - ich helfe - zum Geburtstag- zu Fuß - meiner Freundin - meinem Freund

Satzbau - Bilde mit "als" sinnvolle Sätze in der Vergangenheit (Imperfekt). 

1. Kind sein - Lokomotivführer werden (als am Anfang)

noch kein Auto haben - wir viel mit dem Fahrrad fahren (als dahinter)

in Italien Ferien machen- können viel eis essen wir. (als vor)

krank im Bett liegen - Mutter mir viel Geschichten vorlesen (als dahinter)

Schreiben

Du hast ein tolles Wochenende mit deiner Familie erlebt. Du willst später im Jahr noch einmal dorthin, dieses Mal aber mit deinen Freunden, und du schreibst ihnen darüber in eurer Whatsapp-Gruppe.

1. aanhef, groet;
2. vertel waar je in het weekend bent geweest; 
3. geef redenen waarom het daar leuk is
4. vertel over activiteiten die je daar kunt doen
5. stel een uitstapje daarnaartoe voor
6. vertel nog een of meerdere dingen die bij je bericht passe
7. afsluiten 

Machen im AB Üb 17.5 und 17.4

Hausaufgaben 

1. Wiederholen alles was du über die Verben und Fälle gelernt hast.

2. 1x logo.de sehen und hierüber auf deutsch erzählen.

3. 1 deutsches Lied in Internet suchen und in der Gruppe präsenteren

Je maakt een film over je omgeving en over jezelf of iets wat je leuk vindt. Vertel zo veel mogelijk aan je vriend/vriendin:

1. Waar woon je?

2. Wat voor huis heb je?

3. Hoeveel kamers heeft je huis?

4. Hoe is je huis ingericht (gebruik hier de wisselvoorzetsels)

5. Vertel iets over de omgeving waar je woont

6. Vertel over je sport

7. Vertel over je school

8. Heb je een huisdier

9. …

e film moet minimaal 5 minuten duren en je stuurt je film naar de docent op; Je kunt ook een animatie maken als je liever je huis niet filmt kan je een thema dat voor jou leuk is, kiezen voor je film. Ook kan je met tekeningen werken of lego blokjes…. Misschien heb je zin om een game te ontwerpen? Je mag het zelf bepalen!

Dit is voor een echt cijfer; Hiervoor krijg je twee weken de tijd.

Je moet eerst een script schrijven en naar je docent sturen (dit is een onderdeel van het cijfer) Beoordeling volgens het schema onder deze planner!

Je moet je film/ je werk eerst nog aan een andere leerling laten zien, zodat je nog dingen kunt verbeteren; De verbeteringen schrijf je in je logboek op; Ieder lln moet een film / werk van een ander beoordelen en commentaar geven.

Ook maak je in de film duidelijk welke grammatica onderdelen je nog moeilijk vindt en leg je ze uit! Je kunt hier denken aan het direct tegen je publiek spreken zoals in de Netflix serie “ House of Cards”

Eventuele thema’s

1. Kleding, mode etc

2. Personen beschrijven over personen spreken; bij de huisarts apotheek

3. Weer en klimaat ; activiteiten in de natuur

4. Toekomstplannen; bijbaantjes

5. Vakantie

6. Muziek

7. …

Volgende les:

Heb je een plan van aanpak naar mij gestuurd. 

Welk thema? Welk grammatica onderwerp ga je uitleggen? 

en je begin van de script. 

Korte test van de grammatica