Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Uitwijking
Als je harder op het vel slaat beweegt het vel
verder van de ruststand.
De afstand van het vel tot de ruststand noem
Je de uitwijking.
Slide 1 - Diapositive
Geluidssterkte
De geluidssterkte geeft aan hoe hard het geluid is
Hoe groter de maximale uitwijking hoe groter
de geluidssterkte.
Slide 2 - Diapositive
De Toon
De toon geeft aan hoe hoog of laag het geluid klinkt
.
Tekst
Hoe sneller het vel trilt hoe hoger de toon .
Slide 3 - Diapositive
Blokschema voor geluid
De trilling van de geluidsbron wordt doorgegeven aan de lucht .
De lucht gaat trillen.
De trillingen planten zich voort via de lucht en komen bij de ontvanger terecht.
De trillende lucht komt in je oor en je trommelvlies gaat trillen.
Slide 4 - Diapositive
Juist of onjuist Hoe groter de uitwijking Hoe harder het geluid is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Juist of onjuist Hoe sneller de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
klankkast en resonantie
Je kunt de stemvork ook op een klankkast plaatsen.
De klankkast gaat meetrillen. De toon wordt dan nog harder versterkt. Je noemt dit resonantie.
Slide 7 - Diapositive
Juist of onjuist Je mondholte is een geluidsbron
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Juist of onjuist Een klankbord versterkt het geluid beter dan een klankkast
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Formule voor geluidssnelheid
vgeluid=t(sgeluid)
v = de geluidssnelheid in meter per seconde (m/s)
s = de afstand die het geluid aflegt in meter (m)
t = de tijd in seconde (s)
Slide 10 - Diapositive
Geluidssnelheid meten
Bij t 0,0 ms begint de tijdmeting vanaf microfoon 1.
Bij microfoon 2 komt het geluid bij t 30,0ms
Dus over 10 meter doet het geluid 30 ms.
ms = milliseconde
Slide 11 - Diapositive
Geluidssnelheid meten
sgeluid = 10 meter
tijd = 30 ms 30/1000 = s (seconde)
vgeluid=t(sgeluid)
vgeluid=0.0310=333ms
Slide 12 - Diapositive
Op een afstand van 1 kilometer wordt een paal met een hei-installatie de grond ingeslagen als het blok de paal raakt hoor je de klap pas na 3 seconde. Bereken de geluidssnelheid
Slide 13 - Question ouverte
rekendriehoek
3=6/2
6=3x2
2=6/3
v=s/t
s=vxt
t=s/v
Slide 14 - Diapositive
Je ziet een bliksemflits en je hoort de donder 6 seconde later hoe ver weg is de onweersbui.
Slide 15 - Question ouverte
Een vuurpijl ontploft op een afstand van 500 meter. Bereken de tijd tussen het moment van de flits en de Het geluid van de explosie.
Slide 16 - Question ouverte
Een echolood ontvangt het uitgezonden geluidssignaal na 0,12 seconde, de geluidssnelheid in water is 1500 m/s. Bereken de diepte van het water.
Slide 17 - Question ouverte
Geluidssterkte (dB) zien
Hoge golven (I) = Hard geluid
Lage golven (II) = Zacht geluid
Slide 18 - Diapositive
Welke toon is Hard en welke toon is Zacht?
https://whiteboard.fi/h494e
Slide 19 - Diapositive
Welke toon is Hard en welke toon is Zacht?
Slide 20 - Diapositive
Frequentie (Hz) zien
Weinig golven (I) = Lage toon
Veel golven (II) = Hoge toon
Slide 21 - Diapositive
Welke toon is Hoog en welke toon is Laag?
https://whiteboard.fi/h494e
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Hoe bereken je de frequentie?
Op de oscilloscoop zie je 1 trilling.
Een vakje = 1 ms = 0,001 s
De trilling duurt 10 vakjes, dus
10 x 0,001 s = 0,01 s
Dat is de tijd van 1 trilling = Trillingstijd
Slide 24 - Diapositive
Hoe bereken je de frequentie?
De trillingstijd is 0,01 s.
Hoeveel trillingen passen er dan
binnen één hele seconde?
Frequentie = 1 : Trillingstijd
Frequentie = 1 : 0,01
Frequentie = 100 Hz
Slide 25 - Diapositive
Hoe bereken je de frequentie?
Slide 26 - Diapositive
Hoe bereken je de trillingstijd?
De frequentie is 500 Hz.
Wat is dan de tijd van 1 trilling?
Trillingstijd = 1 : Frequentie
Trillingstijd = 1 : 500
Trillingstijd = 0,002 s
Slide 27 - Diapositive
Hoe bereken je de trillingstijd?
Slide 28 - Diapositive
Hoge toon
Harde toon
Lage toon
Zachte toon
Slide 29 - Question de remorquage
Hoe noem je de tijd die één trilling duurt?
A
Geluidssterkte
B
Trillingstijd
C
Frequentie
D
Geluidsgolven
Slide 30 - Quiz
De trillingstijd van een toon is 0,04 s. Bereken de frequentie van deze toon?
Slide 31 - Question ouverte
De frequentie van een toon is 80 Hz. Bereken de trillingstijd van deze toon?
Slide 32 - Question ouverte
Hoge toon
Harde toon
Lage toon
Zachte toon
Slide 33 - Question de remorquage
Hoe noem je de tijd die één trilling duurt?
A
Geluidssterkte
B
Trillingstijd
C
Frequentie
D
Geluidsgolven
Slide 34 - Quiz
De trillingstijd van een toon is 0,04 s. Bereken de frequentie van deze toon?
Slide 35 - Question ouverte
De frequentie van een toon is 80 Hz. Bereken de trillingstijd van deze toon?
Slide 36 - Question ouverte
Hoe groot is de trillingstijd in de linker grafiek
A
5s
B
0,5s
C
5ms
D
0,5ms
Slide 37 - Quiz
Bepaal met behulp van de trillingsgrafiek de frequentie.
A
500Hz
B
5Hz
C
2Hz
D
0,5Hz
Slide 38 - Quiz
1
Geluidssterkte (decibel - dB)
Slide 39 - Diapositive
1
2
Geluidssterkte (decibel - dB)
Slide 40 - Diapositive
1
2
3
4
5
6
Geluidssterkte (decibel - dB)
Slide 41 - Diapositive
Acht kinderen zingen een liedje, ze zingen allemaal even hard. elke leerling produceert een geluid van 60 dB hoe groot is de geluidssterkte van de hele groep
A
60 dB
B
69dB
C
84dB
D
120dB
Slide 42 - Quiz
Een toeter produceert een geluid van 52 dB. Het geluidsniveau wordt verhoogd naar 58 dB Hoeveel maal is het geluid harder geworden.
A
2x
B
3x
C
4x
D
8x
Slide 43 - Quiz
De geluidssterkte van één radio is 50 dB. als je er een tweede radio naast zet die net zo hard staat wordt de geluidssterkte