DER, DIE und DAS en rangtelwoorden

1 / 40
suivant
Slide 1: Vidéo
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

0

Slide 1 - Vidéo

welk lidwoord hebben mannelijke woorden?

Slide 2 - Question ouverte

welk lidwoord hebben vrouwelijke woorden?

Slide 3 - Question ouverte

welk lidwoord hebben onzijdige woorden?

Slide 4 - Question ouverte

welk lidwoord hebben woorden in de meervoud?

Slide 5 - Question ouverte

der


 mannelijke personen

 mannelijke dieren

 mannelijke beroepen

 dagen

 maanden

 dagdelen

 jaargetijden

die


 vrouwelijke personen

 vrouwelijke dieren

 vrouwelijke beroepen

                  (eindigend op "-in")

 woorden die eindigen op:

     -e -eit / -ung / - schaft

Slide 6 - Diapositive

das


 de meeste 'het'-woorden in

  het Nederlands


 verkleinwoorden : eindigend

    op:   -chen   /  -lein

die


 ALLE  woorden in het

              meervoud

Slide 7 - Diapositive

DER (m)
DIE (v)
DAS (o)
DIE (mv)
Schule
Mädchen
Haus
Abend
Kuh
Kaninchen
Möglichkeit
Sommer
Kinder
Aufgaben

Slide 8 - Question de remorquage

Kind
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 9 - Quiz

... Dienstag
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 10 - Quiz

... Übung
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 11 - Quiz

Klasse
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 12 - Quiz

Freundin
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 13 - Quiz

Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 14 - Quiz

Freiheit
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 15 - Quiz

... September
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 16 - Quiz

... Kater
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 17 - Quiz


... Restaurant
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 18 - Quiz

Bruder
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 19 - Quiz

Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 20 - Quiz

Dienstag
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 21 - Quiz

Autos
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 22 - Quiz

Gymnasium
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 23 - Quiz

Herbst
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 24 - Quiz

Italienerin
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 25 - Quiz

Tasche
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 26 - Quiz

Mannschaft
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 27 - Quiz

Lehrer
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 28 - Quiz

Schülerin
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 29 - Quiz

Ik weet nu welke lidwoorden ik voor mannelijke, vrouwelijke, onzijdige of meervouds-woorden moet gebruiken.
JA
NEE
NIET ZEKER

Slide 30 - Sondage

Ik weet nu welke lidwoorden ik voor mannelijke, vrouwelijke, onzijdige of meervouds-woorden moet gebruiken.
A
ja
B
nee
C
niet zeker

Slide 31 - Quiz

rangtelwoord

2 t/m 19 = getal + te

zwei + te = zweite


vanaf 20 = getal + ste

zwanzig + ste = zwanzigste

Slide 32 - Diapositive

uitzonderingen!

TELWOORD => RANGTELWOORD

eins => erste

drei => dritte

sieben => siebte

acht => achte

Slide 33 - Diapositive

Schrijf het rangtelwoord voluit:
2.

Slide 34 - Question ouverte

Schrijf het rangtelwoord voluit:
9.

Slide 35 - Question ouverte

Schrijf het rangtelwoord voluit:
27.

Slide 36 - Question ouverte

Schrijf het rangtelwoord voluit:
30.

Slide 37 - Question ouverte

Schrijf het rangtelwoord voluit:
3.

Slide 38 - Question ouverte

Schrijf het rangtelwoord voluit:
16.

Slide 39 - Question ouverte

Schrijf het rangtelwoord voluit:
20.

Slide 40 - Question ouverte