Week 5 | 2.5 Gesprekken

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

2023-2024 | Periode 2

Docenten:   Natasja Dijkstra, [e-mail]                 

                      Sophie Kuipers, [e-mail]

• Gezamenlijke start (10 minuten)
• Lesdoelen
  
• Voorlezen (10 minuten)
• Theorie: formele en informele taal
• Samenwerkingsopdracht: §2.5 Gesprekken - opdracht 8, 13 t/m 15
• Examentraining Lezen en luisteren 1F/2F
• Evaluatie
  
• Lesafsluiting

Lesprogramma deze week:

wat het verschil is tussen formele en informele taal.

hoe je informatie uitwisselt in een formeel gesprek.

verbindings-

woorden te gebruiken in jouw eigen gesproken taal.

Je ziet straks twee verschillende filmpjes van een klantgesprek.

Schrijf steeds op wat jou opvalt (je krijgt twee post-its).

• Welke non-verbale communicatie zie je?
  
• Wat voor taalgebruik hoor je?
• Wat gaat er niet of juist wel goed? Leg uit.
  
• Wat zou jij zelf anders doen? Leg uit waarom. 

Voorkennis activeren: Klantgesprek

Filmpje 1

Filmpje 2

Op je werk of stageplaats spreek je iemand aan met ‘u’ en je gebruikt zakelijke en nette woorden. Je gebruikt dan formele taal. 

• Vraag: met wie gebruik je formele taal? Noem voorbeelden.

Als je iemand beter kent, spreek je hem of haar aan met ‘je’ en gebruik je meer gewone, dagelijkse woorden. Je gebruikt dan informele taal. 

• Vraag: met wie gebruik je informele taal? Noem voorbeelden.

We maken samen opdracht 1 t/m 7 en 9 t/m 12 van §2.5 Gesprekken.

Formele en informele taal

• Maak een groepje van 2-3 studenten.
• Je krijgt een opdrachtenboekje. Maak de opdrachten uit het boekje. Aan het eind lever je een kort filmpje in.

Taalblokken:  §2.5 Gesprekken

Ik weet wat het verschil is tussen formele en informele taal.

Ja

Nog niet

Nee

Ik kan informatie uitwisselen in een formeel gesprek.

Ja

Nog niet

Nee

Ik kan verbindingswoorden gebruiken in mijn eigen gesproken taal.

Ja

Nog niet

Nee

Zoek en verbeter de fout(en)

Zoek en verbeter de fout(en)

Taalvoutjes