Les 1 | Werk in de winkel

Gesprekken voeren
Thema: Werk in de winkel
Docent:   Natasja Dijkstra, n.dijkstra@alfa-college.nl                 
                      
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Gesprekken voeren
Thema: Werk in de winkel
Docent:   Natasja Dijkstra, n.dijkstra@alfa-college.nl                 
                      

Slide 1 - Diapositive

  • Samen opstarten (10 minuten)
  • Introductie lessenserie en uitleg eindopdracht
  • Opdracht 1 (klassikaal): Situaties
  • Opdracht 2: Voorbeelden bekijken
  • Opdracht 3: Succescriteria
  • Evaluatie
  • Lesafsluiting
De les van vandaag

Slide 2 - Diapositive

  • Lessenserie Gesprekken voeren: Werk in de winkel 
  • Oefenen! 


Uitleg lessenserie en eindopdracht
Eindopdracht (toets)
In het praktijklokaal ga je in de winkel gesprekken voeren die je ook voert op je stageplek. Er zijn 3 situaties. Je voert in totaal 2 gesprekken. Je mag zelf kiezen welke situatie je niet gaat doen. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Nadenken over verschillende soorten gesprekken die je voert op stage.
In jouw eigen woorden uitleggen waar je op moet letten bij het voeren van een gesprek op stage.
In jouw eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen informele en formele taal.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

  • Jullie zien straks op het bord verschillende dilemma's
     
  • Bij elk dilemma heb je 2 minuten om te bedenken wat jij zou doen. Je vult daarna je antwoord in op je telefoon.

  • Bespreek jouw antwoord met de klasgenoot naast je. 

  • Daarna bespreken we het dilemma in de klas. 
Opdracht 1: dilemma's
Woordenschrift!
Een dilemma is een probleem of situatie waarbij je een keuze moet maken. Een dilemma is een moeilijke keuze.

Slide 7 - Diapositive


Je moet stage lopen vandaag, 
maar je moet ook naar het ziekenhuis 
met je moeder. 

Slide 8 - Question ouverte


Een product is niet meer op voorraad en
de klant wordt boos.

Slide 9 - Question ouverte


Je hebt je bus gemist, waardoor je te laat op je stageplek komt.

Slide 10 - Question ouverte


Een klant loopt al een tijdje zoekend rond in de winkel waar jij stage loopt. 

Slide 11 - Question ouverte


Je stagebegeleider laat je alleen maar schoonmaken en koffie zetten.

Slide 12 - Question ouverte


Je begrijpt een woord niet dat de klant tegen je zegt.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Je gaat straks twee filmpjes bekijken met twee voorbeelden van het begroeten en gedag zeggen van een klant. 

We bekijken de filmpjes 2 keer. De eerste keer kijk je naar het filmpje. Bij de tweede keer schrijf je jouw antwoorden op bij opdracht 2 op je werkblad.
  
  • Wat gaat er niet of juist wel goed?
  • Schrijf steeds op wat jou opvalt en wat je hoort (op je werkblad).
  • Extra: welke woorden worden er gebruikt? (is het informeel of formeel taalgebruik?)
Opdracht 2: Succescriteria

Slide 15 - Diapositive

Filmpje 1

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Filmpje 2

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

  • Je hebt nu de filmpjes bekeken en nagedacht over waar je op moet letten in gesprekken die je voert in een winkel.  

  • Je gaat nu in een groepje van 4 zelf bedenken wat er allemaal belangrijk is bij het voeren van gesprekken op jouw stageplek. 

Hulpvragen: Waar moet je op letten? Wanneer is het een goed gesprek?
  
  • Maak opdracht 3 op je werkblad.
Opdracht 3: Succescriteria
Woordenschrift!
Succescriteria helpen jou om te controleren of jij jouw doel hebt bereikt.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive


Ik kan verschillende soorten gesprekken op stage noemen.
Ja
Nog niet
Nee

Slide 22 - Sondage


Ik kan het verschil uitleggen tussen formeel en informeel taalgebruik.
Ja
Nog niet
Nee

Slide 23 - Sondage


Ik kan in mijn eigen woorden uitleggen waar ik op moet letten bij het voeren van een gesprek op stage.
Ja
Nog niet
Nee

Slide 24 - Sondage

Slide 25 - Diapositive

Zoek en verbeter de fout(en)
Zoek en verbeter de fout(en)
Woordenschat

Slide 26 - Diapositive