De orkaan verwoestte het huis. gewoon verleden tijd
Het huis is verwoest. voltooid deelwoord
Het verwoeste huis is onbewoonbaar. voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Het vuur verbrandde het hout. gewoon verleden tijd
Het hout is verbrand. voltooid deelwoord
Het verbrande hout. voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt